De overherigheid en overschaligheid voorbij
Sociale vernieuwing
de opkomst van sociale bewegingen -
wordt deze eenzijdige verdeling van de
aandacht (tijdelijk) gecorrigeerd.
Sinds het einde van de jaren tachtig
van deze eeuw maken de kapitalistische
(en inmiddels ook de voormalige socia
listische) landen zich op voor een
nieuwe fase in de economische ont
wikkeling. Het komt er nu op aan de
mogelijkheden van de automatische en
electronische produktiewijze te reali
seren - bij voorkeur vanuit een wereld
omvattende oriëntatie.
De ontwikkeling van de economische
sector wordt echter niet alleen aan de
'markt' overgelaten. Op talloze terrei
nen worden door de overheid de
materiële en ideële voorwaarden ge
schapen om de sprong naar de 21 ste
eeuw te kunnen maken.
De vraag is nu: welke ontwikkelingen
kunnen als gevolg hiervan in sociaal
en cultureel opzicht worden verwacht,
of beter nog, zouden gestimuleerd
moeten worden? De kennis daarover is
beperkt. Er bestaan nauwelijks begrip
pen om onder woorden te brengen wat
de sociale en culturele vereisten zijn,
die vervuld zouden moeten worden om
de economische sprong te doen sla
gen. Wel bestaan er studies (bijv. van
het SCP) waarin 'geregistreerd' wordt
wat de recente sociale en culturele
ontwikkelingen zijn; maar deze regi
straties hebben slechts een beperkte
betekenis voor het op de toekomst
gerichte beleid. Het doortrekken van
recente ontwikkelingen naar een
verdere toekomst is meestal weinig
succesvol.
Het gebrek aan kennis is een gemis
wanneer de stelling, dat de econo
mische sector en de sociaalculturele
sector elkaar 'nodig' hebben, juist is.
In dat geval zijn de miljardeninvesterin
gen in nieuwe produktiestructuren en
de ruimtelijke infrastructuur op zijn
minst riskant; althans riskanter dan de
gemiddelde ondernemer of project
ontwikkelaar gewend is te moeten
aanvaarden.
Bepaalde economische ontwikkelingen
kunnen sociale en culturele effecten
teweeg brengen, die deze economische
ontwikkelingen juist weer mogelijk
maken. Maar het kan ook zo zijn, dat er
door de economische ontwikkelingen -
in sociaal en cultureel opzicht situaties
- en processen ontstaan, die in tegen
spraak zijn met de economische ont
wikkeling. Dat kan botsingen tot gevolg
hebben: maatschappelijke crises,
sociaal verzet, kans op grote sociale
ongelijkheid et cetera.
De verwachtingen over zulke botsingen
zijn in het recente verleden vertaald in
de beleidsstrategie van de 'sociale
planning', een strategie die nauw
gelieerd was aan de sociaal-democra
tie. De sociale planning is tijdens de
recente economische crisis echter fail
liet verklaard door de neo-liberale
stroming, die in de jaren tachtig het
bestuurlijk denken sterk heeft bepaald.
In het kielzog van dit faillissement is het
welzijnswerk door bezuinigingen
gedecimeerd en door een ideologische
vacuüm gefragmenteerd. De maat
schappelijke opbouworganen (of wat
daar nog van over was) waren niet in
staat een integraal sociaal antwoord te
geven op economische en ruimtelijke
ontwikkelingen; de 'grote maatschap
pelijke vraagstukken' werden door het
welzijnswerk nog slechts fragmen
tarisch gethematiseerd.
In aanvulling op het economische ver
nieuwingsbeleid is in Rotterdam vorig
jaar het initiatief genomen tot een
beleidsstrategie gericht op sociale
vernieuwing. Het concept 'sociale ver
nieuwing' is ontwikkeld door een
commissie onder voorzitterschap van
professor Idenburg, in opdracht van de
gemeente Rotterdam.
De aanleiding voor de opdracht vormde
de crisis in de economie en de crisis in
de verzorgingsstaat, eind jaren zeventig
- begin jaren tachtig. De maatschap
pelijke problemen en veranderingen
die daar het gevolg van waren, maakten
sociale vernieuwing noodzakelijk.
Voor de gemeente Rotterdam was het
duidelijk geworden dat een hechte
economische basis, een verbeterde
ruimtelijke structuur en een aantrek
kelijke woon- en werkomgeving een
gunstig investerings- en leefklimaat
scheppen. Maar daarnaast zijn levens
krachtige sociale en culturele verban
den nodig die bestaan bij de gratie van
een in al haar geledingen en schake
ringen actieve bevolking.
In Rotterdam is het besef gegroeid dat
permanente sociale vernieuwing nood
zakelijk is ter versterking van de
economische structuur. Tevens is men
ervan overtuigd dat niet elk type groei
vanuit sociale overwegingen wenselijk
is. Daarom is door de commissie
Sociale Vernieuwing, die deze denk
wijze nader heeft geformuleerd, voor
gesteld, niet langer de economische
groei als ijkpuntte gebruiken maar het
begrip 'duurzame ontwikkeling'
waarin ook inkomensverdeling, kwaliteit
van de arbeid en vrije tijd bepalende
factoren zijn.
Foto: Ineke Jonker
In het rapport van de commissie
Sociale Vernieuwing wordt gesteld dat
veranderingen gepaard gaan met
verschijnselen van desintegratie en
desoriëntatie. Traditionele mogelijk
heden tot identificatie vervagen, terwijl
nieuwe verbanden er nog niet zijn of
(nog) weinig houvast bieden.
Het gezin heeft in belangrijke mate
plaatsgemaakt voor andere, dunnere
basisrelaties. Voor duizenden is de
werkomgeving als plek voor integratie
en participatie uit het zicht geraakt.
De overheersende invloed van de ker
ken en instellingen is al jarenlang weg
gevallen en het verenigingsleven kwijnt.
De banden tussen en met mensen zijn
niet meer zo sterk, dat verantwoordelijk
heid voor anderen in de directe om
geving vanzelfsprekend is. In zo'n
163