De essentie van het leven verbeeld
stond in de Domburgse catalogus van
1911 vermeld stond het bedrag van
f 500,—. Bij Toorop is in zijn latere
neo-impressionistische werk geen
fauvistische invloed bespeurbaar, wèl
meer ruimte voor beweging en
expressie. Dat is ook het geval bij Hart
Nibbrig, die met Gezicht op Zoutelande
(ca. 1911/1915) op de tentoonstelling
vertegenwoordigd was, een werk waar
duidelijk de invloed van Toorop uit
spreekt. Het luministische werk van
Toorop en van Mondriaan, die in 1911
en 1912 aan de Domburgse tentoon
stellingen deelnam, en dat van Sluyters
en Gestel hebben een belangrijke rol
gespeeld in de ontwikkeling van de
moderne kunst in Nederland.
Voor Mondriaan was het Neo-impres-
sionisme een begin geweest "de
natuurlijke kleur los te laten om haar te
vervangen door de zuivere kleur
(omdat) het schoone ook zonder de
natuurgetrouwe voorstelling zich - en
zelfs veel eventueel sterker - beelden
laat".
Mondriaan onderging cubistische
invloeden die tot een geheel eigen
ontwikkeling zouden leiden (niet
merkbaar in de in Den Bosch
tentoongestelde werken Molen te
Heeswijk 1904), Boerderij te
Nistelrode (1904) en Irissen
(ca. 1920/1924)); Jan Sluyters
fauvistische (duidelijk merkbaar in het
tentoongestelde Maannacht (1912).
Zijn eveneens tentoongestelde
Landschap met korenschoven (1909)
verraadt de invloed van Van Gogh.).
Sluyters deed op uitnodiging van
Toorop aan de Domburgse tentoon
stelling van 1916, die daarmee een
breder draagvlak kreeg, mee. Was de
Domburgse richting vooral neo-
impressionistisch en luministisch met
enkele uitstapjes naar het cubisme en
expressionisme, de Amsterdamse
richting met Sluyters als spil haalde
werk van Van Dongen naar Nederland,
van Cézanne, van de Franse cubisten,
de Italiaanse Futuristen en van
Russische en Duitse schilders als
Kandinsky en Mare.
Van Dongen werd vooral bekend door
zijn rond 1906 tot 1910 geschilderde
fauvistische naakten. In Den Bosch
was een ander soort werk te zien, het
exotische en decoratieve El Mantön,
Andalucia (Vrouw met mantel,
ca. 1910).
Picasso onderging vele invloeden,
maar ontsteeg er ook gauw weer aan
in een heel eigen, stormachtige
ontwikkeling. Bloemstilleven (1901),
met gele tulpen, stamt uit zijn vroege
Spaanse periode, prachtig, vol
expressie en, aldus de toenmalige
critici, al getuigend van grote
veelzijdigheid en een onmiskenbaar
talent.
Vlaminck, die in zijn jonge jaren had
verzucht dat hij meer van Van Gogh
hield dan van zijn vader, beschouwde
aan het einde van zijn leven zijn
fauvistische werkwijze als een
instinctief vertalen van 'niet louter een
artistieke waarheid, maar bovenal een
menselijke".
Van Vlaminck hingen er twee werken,
Les Oliviers (Olijfbomen, 1905),
duidelijk geïnspireerd door Van Gogh,
maar nog onstuimiger in het
kleurgebruik, en Guiliaume Apollinaire
au bord de la Seine; L'ile de la
Grenouillère (Guiliaume Apollinaire
langs de Seine bij la Grenouillère,
1906), even gedurfd in schildering als
het voorgaande, maar in tegenstelling
daartoe vasthoudend aan de
natuurlijke kleuren. Vlaminck was
bevriend met de schilder Derain,
eveneens een fauvist, en met de
dichter Apollinaire. Zij maakten
regelmatig wandeltochten langs de
Seine of troffen elkaar in de Parijse
caféetjes. La Grenouillère was een
drukbezocht drijvend café in de Seine,
onder meer beschreven door de
gebroeders de Goncourt. De jaren
1905 en 1906 vormden het hoogtepunt
van Vlamincks fauvistische periode.
Tot slot een verrassing: een Kandinsky.
Men verwacht hem eerder bij de Duitse
schilders, de kunstenaarskolonie in
Darmstadt of de Berliner Sezession.
Hij heeft in Frankrijk bij de Fauves
geëxposeerd en op de Salon des
Indépendants; zijn landschappen uit
het begin van deze eeuw doen denken
aan Vlaminck en de late Neo-
impressionisten, daarnaast maakte hij
lyrische, door de Jugendstil beïnvloede
schilderijen, maar al snel werden deze
uitingen, op zoek naar de innerlijke
betekenis van het kunstwerk,
vervangen door abstracte.
Ludwigskirche in München (1908)
stamt uit de overgangsfase, het heeft
zowel iets neo-impressionistisch,
fauvistisch en expressionistisch als al
iets abstracts.
Voorbeelden uit een schitterende
tentoonstelling. Van deze expositie
Guiliaume Apollinaire au bord de la Seine,
L'ile de la Grenouillère, Vlaminck (1906).
209