De essentie van het leven verbeeld
heeft men de catalogus beslist nodig,
niet omdat de expositie zelf niet
voldoende informatie gegeven zou
hebben, alleen maar om zich steeds
weer al die rijkdommen tot in details
voor de geest te kunnen halen.
'Was getekend
Charley Toorop, Lizzy Ansingh,
Jacoba van Heemskerck
Hoe men met relatief weinig middelen
en groot enthousiasme iets bijzonders
kan bereiken, was te zien in
Amsterdam.
De Stichting Amazone had in haar
tentoonstellingsruimte aan de
Amsterdamse Singel een sfeervolle,
eerder biografische dan kunst
historische tentoonstelling ingericht
rond drie vrouwelijke kunstenaars die
in het begin van deze eeuw naam
maakten: Charley Toorop, Lizzy
Ansingh en Jacoba van Heemskerck.
Historisch gezien hebben vrouwen
levens zich tot in de twintigste eeuw
veelal in de privé-sfeer afgespeeld; het
onderzoek naar een vrouwelijke
culturele traditie is nog betrekkelijk
nieuw. De Stichting Amazone stelt zich
onder meer ten doel dat onderzoek
voor een breder publiek toegankelijk te
maken. In die lijn spitste de 'Was
getekend .'-tentoonstelling zich toe
op de relatie tussen egodocument en
kunstwerk van genoemde
schilderessen.
De getoonde werken - portretten en
stillevens van Charley Toorop, poppen
schilderijen van Lizzy Ansingh en
'Bilder' van Jacoba van Heemskerck -
gaven op zich een beeld van de
kunststromingen in hun tijd; de in
vitrines uitgestalde brieven, foto's,
schetsen, tekeningen en aquarellen
zorgden voor een nuancering van
zowel het werk als de maakster ervan.
Alle drie vrouwen hebben in de
huiselijke kring met de schilderkunst
kennis gemaakt: Charley Toorop had
de veelzijdige Jan Toorop als vader,
Lizzy Ansinghs tante was de
portretschilderes Thérèse Schwartze
en Jacoba van Heemskercks vader de
zeeschilder Eduard van Heemskerck
van Beest.
Alle drie hebben ze één keer
tegelijkertijd aan de tentoonstellingen in
Domburg deelgenomen, in 1920, het
laatste tentoonstellingsjaar, waarin
werken uit zeer uiteenlopende
richtingen in de badplaats te zien
waren. De schilderessen hadden
weliswaar stadia in hun ontwikkeling
gemeen, maar zij vertegenwoordigden
heel verschillende stromingen.
Voor Charley Toorop (1891-1955) leek
aanvankelijk een muzikale carrière
weggelegd. In 1903 kwam ze, met haar
ouders, voor het eerst naar Domburg.
Onder invloed van haar vader begon
ze er te schilderen, eerst realistisch,
later, na kennismaking met het werk
van Van Gogh, Sluyters en vooral
Mondriaan, luministisch. Op de eerste
Domburgse tentoonstelling (1911) was
luministisch werk te zien van
Mondriaan, Jacoba van Heemskerck
en Charley Toorop. Later dat jaar
exposeerde Charley bij de Moderne
Kunstkring, waar het werk van
Cézanne, Picasso en Braque werd
geïntroduceerd. Voor Charley
betekende dat een ontwikkeling in de
richting van de harde lijn en platte
vlakken. Het jaar erop maakte ze
kennis met de moderne Duitse
schilders. Op de Domburgse
tentoonstelling van dat jaar werd haar
werk nog tot het luminisme gerekend,
in 1913 zag men er cubistische
tendensen in, maar ook dat was een
voorbijgaande fase op de weg naar
een persoonlijk realistisch
expressionisme.
Misschien telde vooral de invloed van
Van Gogh. in 1953 schreef Charley in
een catalogus bij een Van Gogh-
tentoonstelling:Kortelings nog in
Rotterdam in het museum Boymans de
Fransen uit het Petit Palais. Prachtig,
genoten, Courbet, Toulouse e.a., maar
dan inééns weer dat wandje met die
schilderijen van Vincent uit de
Brabantse tijd. En dan weer dat
aangegrepen worden door die intense
gewaarwording van die diepe barre
liefde van Van Gogh voor de realiteit."
Ze herkende 'het geestelijk leven' in de
werken van Mondriaan en Van der
Leek, maar voor haar was het de
ervaring van het totale leven die tot
uiting moest komen, vaak
onbarmhartig, soms mooi. Haar vroege
zelfportretten laten een zelfbewuste
jonge vrouw zien, de latere een door
het leven getekend gezicht.
Het huwelijk van Charley's ouders was
niet gelukkig geweest; haar eigen
huwelijk met Henk Fernhout eindigde
in een scheiding, gevolgd door
verscheidene, kortstondige relaties,
onder meer mer Adriaan Roland Holst,
Hendrik Marsman en Arthur Lehning.
Voor Charley Toorop moest harmonie
steeds opnieuw bevochten worden,
Kermis te Middelburg, Charley Toorop
(1926).
210