De essentie van het leven verbeeld kleuren. Zij was, evenals Marie Tak, antroposofe; de invloed daarvan is duidelijk merkbaar in haar kleurgebruik. Mondriaan, die de theosofie aanhing (de leer waar de antroposofie omstreeks 1912 van is afgeleid), heeft in die periode grote invloed op haar uitgeoefend. Opvallend is dat Jacoba van Heemskerck, waarschijnlijk mede onder invloed van Schelfhout die toen ook in Domburg werkte, bij de Domburgse tentoonstelling van 1912 al tot de cubisten werd gerekend en Mondriaan, net als Charley Toorop, nog tot de luministen. Het jaar 1913 was beslissend voor Van Heemskercks ontwikkeling; ze kwam in contact met de groep Der Sturm van Herwarth Walden. Bij die Duitse expressionisten vond zij haar eigen stijl. Landschapsmotieven werden geabstraheerd tot een geheel van golvende en ritmische, soms ook hoekige lijnen, strak en vaak zwaar aangezet. Bij uitstek geschikt voor de houtsnede en het glas-in-lood raam, waar zij zich later op zou toeleggen. De contouren van de grillig gevormde Manteling-bossen bij Domburg, van driehoekige zeilen en de zee zijn in haar werk terug te vinden (bijvoorbeeld in het tentoongestelde Bild no. 23, 1915). Jacoba van Heemskerck werkte aanvankelijk enthousiast mee aan Toorops tentoonstellingen; als comité lid tot en met 1915 en in 1920, en als exposant tot en met 1914 en ook weer in 1920. (Vijf keer dus, Charley Toorop deed acht keer aan de tentoonstel lingen mee, Lizzy Ansingh twee keer.) De Nederlandse kritiek reageerde buitengewoon negatief op Van Heemskercks werk. "Die Hollander sind schrecklich. Ich fühle mich so wenig hollandisch", schreef ze in 1916 aan Walden. Eerder had ze al het vermoeden uitgesproken dat haar vrouw-zijn daar een rol in speelde; van meer belang lijkt het feit dat haar ontwikkeling vanaf 1913 sterk afweek van de ontwikkelingen in het Nederlandse modernisme. Vanaf dat jaar exposeerde ze met veel succes bij Der Sturm in Berlijn en elders in Duitsland, maar toch was haar ontwikkeling ook geen typisch Duitse; haar streven door middel van kleuren en abstracte vormen emoties over te brengen leidde tot een heel persoonlijke stijl. Vanaf 1914 nummerde ze haar werken ('Farbe und Linien haben für alle eine verschiedene eigene Sprache, die nicht im Titel festgelegt werden soil"). Pas toen ze zich, in 1918, ging toeleggen op het ontwerpen van glas- in-lood ramen, kreeg ze ook in Nederland enige waardering. Volgens sommigen had de terugge trokken levende van Heemskerck iets verbetens, volgens anderen iets ongenaakbaars. Arend Huussen omschreef haar in de catalogus Jacoba van Heemskerck, kunstenares van het expressionisme (1982) als een gecom pliceerde fel-emotionele, kleine vrouw, die evenals haar tijdgenoot Kafka "in zekere zin welbewust in het 'grenzland zwischen Einsamkeit und gemeinschaft' leefde." Een boeiende tentoonstelling, die veel invalshoeken bood. De catalogus besteedt in zijn toelichting op de drie kunstenaressen in de eerste plaats aandacht aan de verhouding tussen vrouwenleven en professioneel kunstenaarsleven in het begin van deze eeuw. De essentie van het leven Guys' vermogen met een enkele penseelstreek de essentie van zijn onderwerp vorm te geven, de zoektocht van de Post-impressionisten naar het duurzame in, achter en boven het direct waarneembare, Charley Toorops streven de ervaring van het leven in de zichtbare werkelijkheid tot uiting te brengen, Lizzy Ansinghs visie op de mensheid, gelaagd gestalte gegeven in poppen, Jacoba van Heemskercks poging de werkelijkheid emotioneel weer te geven - zij hebben allemaal op hun eigen wijze de essentie van het leven verbeeld, al dan niet gedreven door het verlangen 'waarder dan waar' te zijn. Cat. Constantin Guys of de Herinnering aan het heden, Stedelijk Museum Vlissingen, 1990, f20,—. Cat. Een feest van kleur, Post- impressionisten uit particulier bezit, Uitgeverij Waanders, Zwolle, 1990, f 45,— (genaaid), f 69,50 (gebonden). Cat. 'Was getekend Charley Toorop, Lizzy Ansingh, Jacoba van Heemskerck, Stichting Amazone, Amsterdam, 1990, f 12,50. Bild no. 23, Jacoba van Heemskerck (1915). 212

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1990 | | pagina 14