Architektuur en plein publiek
Architektuur
als beeld
vraag hoe een huis voor weeskinderen
een vervanging kan zijn voor het thuis
dat deze kinderen moeten missen. De
puzzelende architekt wordt interessant
als de puzzel niet als doel maar als
middel ingezet wordt. De puzzel
voldoet dan niet meer aan de voor
waarde dat de uitkomst van te voren
bekend is, de uitkomst van een ont
werp wordt niet meer bepaald door het
programma van eisen, de situatie en
de technische middelen maar door de
vorm die de architekt aan het ontwerp
wil geven. In het plan van de Koning
worden de puzzelstukken, fragmenten
van materiaal, funktie en ruimte, op
onorthodoxe wijze tot een nieuw beeld
gekomponeerd. Het is niet meer de
puzzel in z'n geheel die belangrijk is
maar het zijn de afzonderlijke stukken
en hun verhouding tot elkaar die uit
drukking geven aan een door de ont
werper gedefinieerd idee. De Koning
lijkt dan ook niet geïnteresseerd in de
puzzel, maar in de ruimte die zich
tussen de puzzelstukken bevindt. Deze
ruimte wordt gebruikt om uitdrukking te
geven aan de architektuur van het
gevecht, de architektuur van de
geëxplodeerde puzzel.
D.M.
Tot in de 19de eeuw golden in de
architektuur de regels van een slechts
af en toe wisselende stijl. In de loop
van eeuwen onderscheiden we er een
stuk of zeven. Alle stijlen hadden het
zelfde ideeële doel, nl. het bereiken
van eenheid en harmonie.1
Zoals zoveel veranderde dit drastisch
rond de eeuwwisseling. In de tijd van
de Romantiek leren we voor het eerst
dat het eigenlijk niet belangrijk is of het
uiterlijk van een gebouw voldoet aan
de 'stijlvoorschriften'. Een gebouw moet
vooral getuigen van goede smaak.2
Later nog, ontstaat de eerste 'stijl' die
geheel en al gebaseerd is op het
uiterlijke beeld, dat verder niets te
betekenen heeft; de decorative style of
art deco.
Deze eerste en duidelijkste mode in de
architektuur heeft veel aardige gebou
wen opgeleverd, weinig architektuur.
Sinds de art deco blijken architekten
steeds weer te neigen naar het over
brengen van modebeelden in/door hun
gebouwen. Bepaalde kenmerken van
gebouwen; platte daken, schuine
daken, horizontale ramen, verticale
ramen, witte, gele of juist rode steen, ze
zijn plotseling 'in' en even snel weer
'uit'. In die zin zijn sommige gebouwen
modern of ouderwets.
Daarnaast bestaat een tweede vorm
van mode, die moeilijker te benaderen
is. Dit is de mode van het idool. In die
vorm bepalen 'grote' architekten een
soort eigen stijl of image, die door
velen wordt nagevolgd. De een volgt
een nieuw idool en zegt 'modern' te
zijn, de ander volgt een oud idool en
zegt eveneens 'modern' te zijn.
Navolging op deze manier van door
'groten' geformuleerde beelden is zin
loos, maar komt veel voor. Het grote
publiek, dat ook architektonische
produkten koopt, is nu eenmaal
gewend aan de mode en haar
onderdrukking.
Wat het beeld betreft zijn er een stuk of
wat ingezonden plannen die aandacht
REGEN WATERRESERVOIR T BV Ion ESPUEl.vf,
LANGSDOORSNEDE
1501 A! IE VLOER EN DAK 170MM IS0F10C
GEVELS 120 MM ROfKWOOl
GLAS IHERliOPLUS
NOORD GEVEL
WEST GEVEL
Ontwerp: L. M. de Putter.
221