Architektuur en plein publiek Architektuur als betekenis Wanneer het in architektuur niet gaat om het beeld, slaat dat om in bijna de tegenpool: de betekenis. Wat een moeilijk gegeven is, juist omdat het tegengesteld is aan het beeld; niet te zien, verborgen. Soms werkt het uiterlijk als metafoor of als symbool; het verwijst naar de betekenis van het geheel. Soms is de betekenis alleen te ontdek ken door kennis te verzamelen. Metafoor en symbool liggen nog in het verlengde van architektuur als beeld. Ze vormen de overgang naar archi tektuur als betekenis. De voorstelling op zich is, hoewel ze iets anders bedoeld van zich afwijst ook zelf wel degelijk van belang. Zonder de meta foor of het symbool kom je nergens. Een eenvoudig gebeeldhouwde figuur in bijvoorbeeld een gotische kathedraal, kan iedereen zijn. Maar wanneer er een arend bij wordt gezien, kan het alleen nog maar Johannes de Evangelist zijn. Hetzelfde geldt voor de sleutels van de hemelpoort, die we alleen bij Petrus zullen aantreffen. Even zo goed verwijzen wit gestucte gevels met horizontaal geplaatste ramen naar 'de architektuur van Le verdienen. Jobse, die eerder een volledig op imago gebaseerd paviljoen instuurt dan een woning, springt eruit. Het beeld is verleidelijk. De discussie erover verloopt vaak moeizaam omdat toetsstenen of criteria nauwelijks te vinden zijn. Men verzand al snel in meningsverschillen over mooi en lelijk: een uitzichtloos debat. In die gesprekken spelen rudimentaire begrippen als vlakverdeling, verhou ding etc. een grote rol. Het opgeroepen beeld, zou getoetst kunnen worden aan uitgangspunten zoals uitgewerkt door een idool. In die sfeer speelt zich in Nederland de controverse af tussen modernisme en postmodernisme. Beide stromingen kennen veel uitingen en idolen. Voor elke stroming zijn ook volgelingen aan te wijzen. Toch is beeldloze architektuur vrijwel ondenkbaar en we zien dan ook de serieuze architekten telkenmale ver klaren dat we het beeld wel zien, maar niet als zodanig mogen begrijpen: er zit meer achter. Wat dat 'meer' is, blijft meestal onopgehelderd. Over het modernisme moeten we iets meer zeggen, vooral daar we er in Hulst enkele adepten te zien kregen. Ontwerp: N. Fierloos. Ontwerp: K. Nijboer. Plannen van Audenaert3, van Doorn, Fierloos en Slemmer vallen er zeker onder. In Nederland leeft het idee dat moder nisme tot de vaderlandse traditie zou behoren. De kenmerken van die architektuur lijken te kloppen met onze vermeende nuchtere kijk op dingen, vooral waar het kunst en kuituur betreft. Maar dat is te gemakkelijk, te opper vlakkig. Modernisme en Van Eijck worden hier te gemakzuchtig als4 kwaliteit aangenomen. De benadering van zulke fenomenen is 'only skin deep' zou je kunnen zeggen. Als je verder zou kijken dan je neus lang is, kon je wel eens heel andere dingen gaan zien. Onderwijzersmodernisme noemt kritikus Hans van Dijk het,5 vanwege de telkens opnieuw aan gehaalde voorbeelden, waarvan nie mand eigenlijk weet waar ze voor staan. 222

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1990 | | pagina 24