Boekbesprekingen
50 keer slib
Het zal zo'n vijftien jaar geleden zijn,
dat ik een jongeman ontmoette, die
graag een paar probleempjes met me
wilde bespreken. Hij heette Teun de
Lange en met zijn redactiegenoten
Wim Hofman en Anton van Kraay had
hij net de teleurstelling moeten
verwerken, dat hun literaire tijdschrift
"Slib" zijn verschijnen had moeten
staken. Ook "Slib" was niet ontkomen
aan het trieste lot, dat al zoveel literaire
tijdschriften de kop heeft gekost:
gebrek aan kopij leidt tot onregelmatige
en gebrekkige productie en daardoor
tot verlies van abonnees. Als je dan
geen uitgever achter de hand hebt, die
ter wille van zijn fonds wat verlies wil
nemen, ben je met al je goede
bedoelingen van platform zijn en
ontmoetingsplaats gauw in de mist
verdwenen. De start van het op
5 december 1975 opgerichte Zeeuws
Kunstenaars Centrum was in literair
opzicht dus geen gelukkige geweest.
"Slib" heeft nog geen twee jaar
bestaan.
Teun de Lange en zijn vrienden lieten
zich door deze tegenslag echter niet uit
het veld slaan. Als het met een
Het onbereikbare
i
Bob den Uyl
tijdschrift niet wilde lukken, dan
misschien met boekjes, een paar per
jaar, zodat je wat kon schipperen met
de verschijningsdatum, als het kon leuk
geïllustreerd, klein formaat en zowel los
verkrijgbaar als in abonnement. Teun
kon er enthousiast over filosoferen,
maar ik zag er niet veel in. "Het lost je
kopijprobleem niet op. Je hebt per jaar
niet eens vier nummers van "slib"
kunnen produceren, waarom dan wel
vier boekjes, als je tenminste vasthoudt
aan je stelling, dat ze moeten worden
gevuld met gedichten en verhalen of
essays van enige literaire waarde,
geschreven door auteurs, die of
Zeeuwen zijn of enige relatie tot
Zeeland hebben. Verder is dat kleine
formaat niet populair. De boekhandel
wil dat niet, want die boekjes worden
veel te makkelijk gestolen; de klant wil
ze ook niet, want ze zijn moeilijk op te
bergen en verdwijnen zo tussen de
andere boeken in zijn kast. En als je
dan ook nog de bibliofiel wilt uithangen
met illustraties en een aardige omslag
vliegen je kosten meteen de pan uit bij
die kleine oplagen".
De notitie, die ik in deze geest voor
Teun de Lange maakte, ligt misschien
nog wel in een Slib-archief te vergelen.
Niemand heeft zich eraan gestoord en
gelukkig maar, want mijn verwachtin
gen van toen zijn absoluut niet uitgeko
men. Men is terecht zijn eigen weg
gegaan en de reeks is een groot
succes geworden. Drs. De Bruyne, de
tegenwoordige hoofdredacteur, vertelt,
dat men om de prijs te drukken, begon
met alles zelf te doen: corrigeren,
vormgeven, vouwen, nieten,
distribueren enz. Zeeuwse beeldende
kunstenaars werd een kans geboden
de illustraties te verzorgen en de enige
luxe, die men zich permitteerde, was
een gekleurde omslag op wat
zwaarder papier. Zo slaagde men er in
een reeks keurig verzorgde boekjes op
de markt te brengen voor een alleszins
aanvaardbare prijs. Wanneer men
nagaat hoeveel zorg en tijd er in deze
deeltjes is geïnvesteerd, kan men
moeilijk zeggen dat f 6,— per stuk of
f 26,— per 6 bij abonnement onredelijk
is. De oplagen variëren; ik heb een
deeltje gezien van 150 exemplaren
(maar ik heb ze niet allemaal gezien)
en er zijn er ook van 2500.
Resumerende kan men dus zeggen,
dat Zeeland waarschijnlijk de enige
provincie is, die via de Slib-reeks
beginnende auteurs een fraaie
stapsteen biedt naar hogere regionen,
ledereen, die wel eens heeft
geprobeerd te publiceren, weet hoe
moeilijk juist die eerste schrede is.
Toen Wim Schouten, oud directeur van
uitgeverij De Bezige Bij in het kader
van Aula-lezingen sprak in de
Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg,
antwoordde hij op een vraag uit het
publiek "hoe groot zijn mijn kansen dat
ik bij het inzenden van een manuscript
ook werkelijk wordt gelezen?"
unverfroren "Vrijwel nihil". Een
gerenommeerde uitgeverij kan nu
eenmaal niet werken met die stapels
manuscripten, die dagelijks door de
post worden binnen gebracht.
Natuurlijk heeft ze haar lezers, die in
die stapels wat rondsnuffelen, maar na
een of twee pagina's al weten: "niks
voor ons". De "rejection slips" liggen
klaar en niets is eenvoudiger dan die in
te vullen en te adresseren. Daar ga je
dan met al je werk! Ook een grote
uitgeverij moet het hebben van 'mond-
op-mond-reclame' binnen de eigen
kring van medewerkers en auteurs.
"Ik heb nou een roman "Ik heb
nou een manuscript'Dit moet je
eens lezen enz.
Bij de Slib-reeks ligt de rode loper
echter voor je uit. Dat betekent niet, dat
ze alles maar publiceren wat ze binnen
krijgen: het betekent wel dat ze zich ten
doel hebben gesteld vooral aan
Zeeuwse of aan Zeeland verwante
auteurs aandacht te besteden en je
binnen dit beperkte debiet een veel
groter kans hebt op gehoor. Om de
beginnende schrijvers te bereiken is de
reeks zo aantrekkelijk mogelijk
ingericht. Een lijst van alleen
onbekende namen zou ook niets
uithalen. De redactie heeft er dus voor
gezorgd, dat de beginnende auteur
terecht komt in een gespreid bedje en
wordt omgeven door auteurs, die hun
sporen al hebben verdiend. Als ik het
lijstje door kijk met de namen van hen,
die al dan niet op uitnodiging hebben
meegewerkt, vind ik Biesheuvel,
Bernlef, Van Schagen, Warren,
Hamelink, Den Uyl, Ruyslinck,
Verhoeven, De Jonge. Hillenius,
234