Redactioneel
JAARGANG 40, NUMMER 6,1990
Het laatste nummer van deze
veertigste jaargang vangt aan met een
bijdrage van ons redactielid Francisca
van Vloten. In haar artikel 'De essentie
van het leven verbeeld', gaat ze aan de
hand van een drietal tentoonstellingen
in op de ontwikkeling van de
schilderkunst rond de eeuwwisseling.
Haar aandacht gaat vooral uit naar
kunstenaars die mede het gezicht van
de moderne twintigste eeuwse
schilderkunst zouden bepalen. Even
verwijlde ze in een diffuus verlichte
zaal in het Stedelijk Museum van
Vlissingen waar een aantal tekeningen
en schilderijen van de in Vlissingen
geboren Franse kunstenaar C. Guys
waren opgehangen, die vooral de
vrouw aan de zelfkant van de
samenleving of de vrouw op het naadje
van het burgerdom tot onderwerp
hebben. Ze plaatst de kritiek op deze
tentoonstelling van Saskia de Boot in
het NRC-Handelsblad van enkele
maanden geleden in een milder
perspectief. In het bewuste artikel
maande deze kunstcritica, de
provinciale musea zich tot provinciale
kunst te beperken. Een vermaning die
mijns inziens elke grond miste.
De kunsthistorica, J. Schimmelpen-
ninck, belicht in haar artikel de
toekomstmogelijkheden van Domburg
als een kuuroord. Volgens haar heeft
Domburg de meeste kans van slagen
wanneer het zich met zijn kuuroord
richt op het bovensegment van de
markt. Het succes van het onlangs
geopende zeekuuroord 'Dorimare'
bewijst dat er iets voor haar stelling te
zeggen valt. Trouwens iedereen kan
een kijkje gaan nemen in deze tuin der
eeuwige jeugd.
In hun artikel 'Architectuur en plein
publiek', verduidelijken de architecten
D. Monfils en J. de Koning de stand
van zaken met betrekking tot de
(moderne) architectuur in Zeeland. Zij
doen dit aan de hand van een aantal
ontwerpen die tijdens de dag van de
architectuur in Hulst op een juli van dit
jaar werden gepresenteerd.
De ontwerpers waren alleen aan
beperkingen qua volume, 400 m3, en
qua situering gebonden. Het huis
diende geprojecteerd te worden op een
contre-escarpe die deel uitmaakt van
de Hulstere vestingswerken.
Vanuit deze contre-escarpe ziet men
stijl tegen de wallen op of kijkt men uit
op het onlangs gesloten ziekenhuis dat
enige tijd als gemeentehuis geoormerkt
was. Niet geheel onterecht resulteerde
een van de ontwerpen in een 60 meter
hoge toren.
De ontwerpen werden gepresenteerd
in een blauwe tent voor het door de
gebroeders Keldermans gebouwde
'historische' stadhuis. Of de architecten
veel aanspraak hebben gehad van de
voorbijstromende Belgen weet ik niet.
Wel weet ik dat achter hun rug om een
'moord' had plaatsgevonden.
Een gotische kapel uit de vijftiende
eeuw, eentje waar Karei de Vijfde
placht te bidden, was enkele dagen
daar voor gesloopt, om plaats te
maken voor de bouw van het nieuwe
stadhuis. De burgers van Hulst hebben
zich inmiddels tegen de bouw van het
nieuwe stadhuis op die plek uitge
sproken. Misschien dient de contre-
escarpe zich nu als alternatieve
bouwplaats voor het stadhuis aan. In
ieder geval zijn er genoeg ontwerpen
die alleen nog wat meer volume
moeten worden gegeven.
In haar artikel '1903: De Koorkerk te
Middelburg van de ondergang gered',
vertelt G. Sophia van Holthe tot Echten,
voormalig medewerkster van de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg
in Zeist, over de geslaagde poging van
de Oudheidkundige Commissie in de
jaren 1902-1903, de kerk voor de
sloopzucht van het uitdijende
overheidsapparaat te redden.
De koorkerk is, nu de Hulsterse kapel
gesloopt is, een van de weinige
architectonische overblijfselen uit de
vijftiende eeuw in Zeeland.
Dat poezië uit Zeeland veel
medeklinkers bevat is inmiddels
genoegzaam bekend. Dat Zeeland
onderdak biedt aan de meest
succesvolle poëtische reeks in
Nederland is wellicht minder bekend.
Of dat succes aan de lage prijs, aan de
geringe omvang of aan de hoge
verschijningsfrequentie (6 keer per
jaar) ligt, is moeilijk te achterhalen.
In ieder geval blijkt er iets van de 'Slib'
reeks uit te gaan. Ongelovig maar
opgetogen trekt ons redactielid Bert
Teunis deze conclusie ook in zijn
boekbesprekingsartikel naar aanleiding
van het verschijnen van deel 50 van de
'Slib' reeks. Met de rubriek
signalementen en de mededelingen
van het Koninklijk Zeeuws
Genootschap der Wetenschappen
wordt jaargang 40 afgesloten.
Het eerste nummer van de volgende
jaargang vangt met een bijdrage over
het Zeeland:Gevoel aan. Wij hebben
een zestal Nederlandstalige schrijvers
en schrijfsters uitgenodigd de
gevoelens die zij omtrent zeeland
hebben te verwoorden. Zeeuwse
illustrators hebben zich nog niet
aangediend om deze verhalen van een
passend kader of kort onderschrift te
voorzien. Tevens zal in het volgende
nummer aandacht worden besteed aan
het Historama project en de plannen
voor hoger onderwijs aan post-
actieven. Rest mij, U namens de
redactie, een voorspoedig 1991 toe te
wensen.
Paul van der Velde.
201