Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen
De tweede is duidelijker en van Floris V
(1256-1296) zilver
Het kopje heeft geen halsversiering,
randschrift (Flo) RENSX en kz (H) O L
(X). Het bijzondere is dat deze munten
binnen Walcheren practisch niet
gevonden worden, wel een paar op het
strand van Domburg en Schouwen,
Het derde exemplaar is een brandsluit-
penning van Middelburg met op de
voorzijde de burcht en op de keerzijde
een Van der Heiden brandspuit, met
slang en het nummer van de drager en
toenmalige bezitter: 43.
Deze drager moest bij brand in zijn wijk
deze penning inleveren bij de brand
meester om van zijn tegenwoordigheid
te kunnen getuigen. Anders volgde een
boete waarvan de opbrengst diende om
het vendel eens per jaar een feest te
geven, liefst op Pinksteren, (foto 3)
brons.
Aangekocht werd het vierde exemplaar,
een zogenaamde Eminentie Penning,
een Piedfort van een Ducaton van
Zeeland van het jaar 1754.
Eens in de 4 jaar werd er door de Munt
Meesters Generaal te 's-Gravenhage de
rekening afgehoord van de Muntmeester
van Zeeland. Dat deden zij niet voor
niets en kregen daarvoor van elke nieuw
geslagen munt, dus nieuwe emissie,
persoonlijk een dik exemplaar mee naar
huis. Deze controle was op 29 mei 1756,
voor de 38e Muntbusopening. De oogst
van de rekeningen was de
"Seigneurage" of "Heerenloon".
Van deze opbrengst konden de Staten-
Generaal hun uitgaven doen.
De stempelsnijder was Joan Matthias
Holtzhey. De Ducaton werd aangemaakt
op bestelling van de V.O.C., ten behoeve
van de handel op de Oost, na mach
tiging van de Staten van Zeeland, ter
bestrijdig van de inflatie in de provincie.
Sommige Ducatons kwamen weer uit de
Oost terug, in de geldbuidel van de
schepelingen, die ook in deze munt hun
gage (katje) kregen, (foto 4, op ware
grootte) zilver.
C. J. F. Klaassen
Archief 1989/1990
De Archieven van 1989 en 1990 zullen
begin 1991 tegelijk verschijnen.
De commissie tot redactie betreurt de
vertraging in de voorbereiding van deze
uitgave. Tot haar taak behoort echter
ook de begeleiding van de publicaties,
die in de serie Werken het licht zien.
Dit jaar zijn dat de bundel over de
17e eeuwse literator en bestuurder
Johan de Brune de Oude (1588-1658) en
"De zorg gewogen, zeven eeuwen
Godshuizen in Middelburg", respec
tievelijk deel 6 en 7 in de serie Werken,
die beide in november verschenen zijn.
Meer dan 800 pagina's druk moesten
kritisch bekeken worden, waarbij ook
regelmatig overleg plaats vond.
Eind 1991 hoopt de commissie, wat de
verschijningsdatum van het Archief
betreft weer in de pas te kunnen lopen.
De commissie biedt u verontschul
digingen voor deze vertraging aan en
rekent op enig begrip uwerzijds gezien
het vele werk dat door de redactieleden
in de "vrije" tijd verricht moet worden.
Bronzen Beeldjes uit Domburg
Onderstaand bericht van Domburgs
baljuw, Zeger van Dijcke, bevindt zich
in het archief van Domburg; een
fotokopie daarvan werd mij toegestuurd
door de heer A. J. de Broekert, oud
gemeentesecretaris, waarvoor mijn
hartelijke dank! De oorspronkelijke
spelling is gehandhaafd, interpunctie en
lukraak gebruik van hoofdletters
werden iets genormaliseerd: ook zijn
voor een beter begrip, enkele woorden
of woorddelen aangevuld, die dan
tussen haakjes staan. De inhoud luidt
als volgt:2) 'Tck ondergeschrevene,
Balliu, Secretaris en Strantmeester der
Stadt en Hoogheerlijc-heyt van
Domburgh, verklare ter requisitie op
verzoek) van de Erffgen(amen) van
wijlent den WelEd.Gestr.Heer, den
Haar Mr. Anthonij Pieter van
Dishoeck, Heer van Outhysen en
Domburg, etc. etc. etc., waeragtigst te
sijn, dat in de maent september 1731 is
geschiet, dat verscheyde persoonen op
het strant waeren, smelt (vis) stekende
en spa(d)en, onder andere drie seer
digtbij, daer den tempel van de
Nehalennia heeft gestaen (waervan doe
ter tijt nogh voorname gedenksteenen
dagelijcks bij laeg water waren te sien),
onder welcke drie was eenen wijlen
Anthonij den Clander, woon(ende)
binnen dese stad, (en deze) heeft uijt
't sant opgesteken een metale beeldetje,
hebbende een munt off andre specie
verbeeldende in de hant, ter lengte van
5 a 6 duijm. Sijnde aldaer doen toen)
mede present eenige particuliere luyden,
die waren komen speelrijden, die het
gemelde beeldetje van hem cogten en
Bronzen beeldje: Genius. Domburg 1731.
strand omgeving Nehalenniaheiligdom.
Cathalogus 1890 (Zeeuwsch Genootschap) p. 6
nr. 48.
daarvoor aen hem gaven een
zeeuwschen rixdaelder. D'ander twee
99Q