Zeeland Regionaal-historisch begrip van een ontsluiting Het beslissingscircuit Uit het psychisische isolement Opwaardering van de regio Schouwen-Duiveland invloed van de toe- of afnemende afstand. RWS erkende wel dat voor nieuwe wegen de laatste methode de meest geschikte was! Daarbij geldt als excuses voor de hoge ETI-prognoses dat het provinciaal bestuur - op aanraden van zijn adviesorganen - een ontwikkeling zag van het inwonertal van Zeeland in 2000 naar 600 a 750.000 (sic!) In ieder geval bleek de Zeelandbrug bij de lage prognoses ook rendabel. Gedeputeerde Staten namen - op aandringen van het Rijk - de lage prognoses als uitgangspunt. Het project is op alle fronten met verve verdedigd door gedeputeerde mr. A. J. van der Weel. Daarbij viel de grote collegialiteit van het College van GS op. Niemand dacht nog aan electoraal scoren. De Staten waren - met een zeer constructieve kritiek die leidde tot aanpassingen - op lyrische wijze unaniem. GS werden'daarbij krachtig gesteund door de Werkgroep Deltawerken Zeeland - aan koningin Juliana bij de sluiting van het Veerse Gat door commissaris De Casembroot voor gesteld als de Deltaboys (met een leeftijd van 45 tot 60 jaar). De werkgroep bestond uit de directeuren van PWS, PPD, ETI en Stichting Zeeland die ieder op hun manier relaties in Den Haag (RWS, Rijksplanologische Dienst, Economische Zaken en CRM) op de hoogte hielden en die ook met een periodiek herzien Schema studie objecten de bestuurderen en de publieke opinie op de hoogte hielden. "Those were the days" om Archie Bunker te citeren. Niemand dacht nog aan een milieu-effectrapportage! "Ferries are integral parts of the highroad-system", zo leerde een Engels verkeersdeskundige. Quod non: Midden- en Noord-Zeeland maken pas nu integraal deel uit van het wegen systeem. Zeeuwsch Vlaanderen moet het met zijn ferries doen en is nog steeds geen integraal deel van de economische structuur van Zeeland. En omgekeerd! Schouwen-Duiveland is ontsloten. Niet alleen door de Zeelandbrug, maar ook door de Volkerak-, de Brouwers-, de Oosterschelde- en de Philipsdam. Die economische en technische dyna miek bleek niet tegen te houden. De tijd van het isolement is een utopie naar het verleden. Er zijn al getrouwde mensen die niet meer weten dat er altijd even "geblazen" werd als de laatste boot om 10.00 uur 's avonds in het Luitje aankwam, zodat de eiland bewoners met een gerust hart naar bed konden gaan (Encyclopedie van Zeeland). Evenmin weten zij van de frustraties van de eilandbewoners die alle euvels van het isolement vroeger afreageerden op de tram en toen die was verdwenen op de Delingsdijk die Schouwen om veiligheidsredenen in tweëen compartimenteerde. Nadien was er nog het probleem van de wachttijden bij de boot. In de huidige ontsloten geografische structuur is er geen reden meer voor frustraties, alhoewel dit aanvankelijk wel frustreerde. De situatie is "normaal" geworden. Zonder uitvoering van de Zeelandbrug zou een netelige situatie zijn ontstaan. Schouwen-Duiveland zou in 1964 (Haringvlietbrug) en wel tot 1978 (Oosterscheldedam) alleen een vaste verbinding naar het noorden hebben gehad. Tot die tijd zou de verbinding naar Midden-Zeeland hebben bestaan in de vorm van een veerdienst met twee varianten. De eerst variant was de beperkte dienst met zijlading handhaven. De tweede variant die in studie werd genomen was een met Vlissingen-Breskens vergelijkbare nieuwe veerverbinding tussen Kats en Zierikzee. Deze verbinding zou een zeer grote investering vergen en zij zou in 1978 (Oosterscheldedam) geen functie meer hebben. Zij zou in ruim tien jaar afgeschreven moeten zijn! Bovendien zou de verkeerseconomische betekenis van deze verbinding toch altijd beperkt blijven. Achteraf is gebleken dat zij tot eind 1987 (weg over de stormvloedkering) zou zijn meegegaan, maar daaruit volgt tevens dat de Midden-Zeelandroute meer dan twintig jaar van beperkte betekenis zou zijn geweest en wat belangrijker is, dat er nooit meer een (afgeroomde) Zeelandbrug zou zijn gekomen. Het belang van deze vaste verbinding en van andere vaste verbindingen is duidelijk. Een geïsoleerd gebied wordt ontsloten, er is sprake van een valori satie (opwaardering) van een regio. Vele potenties, industrieel, recreatief, landbouwkundig of sociaal kunnen worden benut. Zo is de betekenis van de bouw van de verkeersbrug over de Moerdijk (1936) van onschatbare betekenis geweest voor de ontwikkeling van Noord-Brabant. Bij de vestiging van Hoechst in Vlissingen-Oost was de door de provincie gedane "Vorleistung" in de Zeelandbrug doorslaggevend. Goes zou ongetwijfeld zonder Zeeland brug in zijn ontwikkeling belemmerd zijn geweest. Indachtig de stelling dat de verkeers omvang representatief is voor de economische ontwikkeling is het volgende beeld instructief. (Zie tabel 6 en 7.) Het verkeer tussen Midden- en Noord- Zeeland maakte van 1965 (veerdienst) op 1966 (Zeelandbrug) een enorme sprong van 140.000 naar 2,7 min. auto's per jaar. In 1989 (route over de storm vloedkering) volgt een sprong naar 3,9 min. auto's. De twee Wester- scheldeveren komen in 1989 slechts op 3,2 min. Ook als rekening wordt gehouden met een flink verkeerslek via Antwerpen is 3,2 min. een cijfer dat wijst op een depreciatie van de economische ontwikkeling van Zeeuwsch Vlaanderen. Wel moet wor den bedacht dat het loutere passage- verkeer van Schouwen-Duiveland groter is dan voor Zeeuwsch Vlaanderen dat voor Oost- en West- Vlaanderen nauwelijks een passage- gebied is. Met een Westerschelde- oeververbinding zal dit anders worden. Een extra remming trad op tengevolge van de toltarieven die berekend per passerend voertuig voor de Zeelandbrug ongeveer gelijk zijn gebleven en voor de Wester- scheldeveren bijna verdrievoudigd. In de volgende tabel worden indexcijfers gegeven. Van 1966 tot 1989 nam het verkeer over de Oosterschelde toe met 298% en over de Westerschelde met 91 Met name het vrachtautoverkeer heeft in die groei een groot aandeel: het groeide naar een verhouding van 3 via Schouwen-Duiveland tegenover 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 11