„Het Zeelandgevoel" (1) Zeeland revisited Bert Jansen Bert Jansen Foto: Gerhard Jaeger. Bert Jansen werd op 7 mei 1949 geboren in Roden, Drenthe. Hij groeide op in Groningen en bracht een gedeelte van zijn jeugd door in Apeldoorn. Volgde een opleiding monumentale vormgeving aan de kunstacademie in Arnhem. Werkte vijf jaar in de reclame, was tv-producer van popprogramma's voor de VARA, popjournalist voor de Haagse Post en maakte radioprogramma's voor de VPRO en de VARA. Begon zijn schrijverscarrière in het undergroundblad Hitweek aan het begin van de jaren zeventig. Publiceerde tot nu toe twaalf romans, was van 1989 tot 1990 werkzaam als writer in residence aan de Universiteit van Minnesota te Minneapolis. Dit jaar verschijnt zijn roman Werklicht omtrent, onder andere, zijn relatie met zijn kunstacademieleraar Peter Struycken. Ook verschijnt er een tweede jeugdboek dat als onderwerp de eerste walwisvaart van vlak na de Tweede Wereldoorlog heeft. De Eerste Reis van de Willem Barendsz. Recente titels zijn: Het Haken Slaan van de Haas, En Nog Steeds Vlekken In De Lakens, Het Schepenboek en het jeugdboek Rikkert en de Ramp. (Over de Zeeuwse Watersnoodramp.) Bert Jansen woont en werkt in Amsterdam. Die keer begonnen de files al even buiten Rotterdam en wat er verder rest van dat bezoek was frustratie omdat het onaangekondigd langs komen bij mijn ouders die met een oom en tante een vakantiehuisje hadden afgehuurd, niet in goede aarde viel. Door het oponthoud op de wegen arriveerden we die zondag toen net de gebraden kip op tafel werd gezet. Twee gebraden kippen, een halve per persoon. Oom en tante maakten duidelijk dat er niet op ons gerekend was en gingen al aan tafel zitten teneinde het pluimvee te ver delen. Mijn ouders wisten niet goed wat te zeggen, mijn moeder mompelde excuses en mijn vader zei dat we maar een bordje moesten nemen en bij schuiven. Waarop mijn moeder een afwerend gebaar maakte. "Maar hun kinderen zijn een paar dagen geleden ook geweest," zei mijn vader terwijl mijn moeder meteen een vinger op haar lippen legde, "Die hebben ten minste vantevoren gebeld," zei ze en keek me net niet beschuldigend aan. Of wel? Er werd nog gesproken over het smeren van boterhammen, maar voor mijn vriendin was het al teveel geworden. Ze liep al naar buiten. Oom riep dat de kip koud werd, triomfantelijk zwaaiend met een poot waar de flarden vlees als franje aan hingen. Ik heb die oom nooit gemogen, zijn stem is te hard en hij heeft ooit eens een doos moorkoppen in het schelpzandpad laten vallen. Waardoor later het gezelschap tandenknarsend en schelpzand spugend het gebak ver orberde. Dit alles vond plaat in West- kapelle. Niet de moorkoppen dat was ergens anders in de jaren vijftig. Zeeland, mijn eerste herinnering sprint meteen naar het bezoek aan mijn ouders. (Toen we een paar uur later terug kwamen wist mijn vriendin te melden dat we heerlijk hadden ge dineerd in het restaurant aan het einde van de straat. Eén blik op de menukaart had ons echter geleerd dat een bezoek ver boven ons budget zou gaan. Het werd patat op een strandboulevard. Het vertellen van de waarheid zou dezelfde indruk hebben gemaakt.) Tweede vage herinnering omsluiten een bezoek aan Knokke en lange wandelingen over het strand naar Zeeland waarbij ik had gehoopt dat de grens tussen België en Nederland met ononderbroken strepen op het strand zou zijn aangegeven. Ik was achttien en zat op de kunstacademie in Arnhem. Wilde weekeinden naar Knokke noem den we dat, met als hoofddoel de aanschaf van flessen Romilar hoest siroop die daar nog vrijelijk over de toonbank werden verkocht maar in Nederland al verboden waren vanwege het hoge gehalte codeïne waarvan het gerucht ging dat je er stoned van werd. Dat niet, alleen misselijk, kan ik me nog herinneren. Maar misschien kwam dat ook door de combinatie met alcohol, veel alcohol. Gehoest heb ik in die periode niet. Geholpen door dat pers pectief bleef Zeeland misschien daar door lang een soort van buitenland in Nederland. Net zoals de Wadden eilanden bijna buitenland zijn omdat je er met behulp van een boot naar toe moet. In die context zou Zeeland nog meer buitenland moeten zijn omdat het merendeel uit eilanden bestaat. En dan zijn er andere herinneringen: de lagere school in Vries, de lerares die met de aanwijsstok met rubberen dop aanwees waar de dijken van het Deltaplan kwamen te liggen en dat het geheel in 1982 af zou moeten zijn. Dat was in 1957 nog heel ver, 1982. Een kwart eeuw in de perceptie van een achtjarig jongetje was hetzelfde als science fiction. Misschien datje toen al op de maan kon wonen, of zoiets. Van de Ramp zelf weet ik weinig. Ik was vier. Alleen veel later begon de Ramp weer vormen aan te nemen toen er in de Amsterdamse bruine cafés werd gesproken over: "Ben je van voor of na de Ramp?" Het bleek een gene- ratieverschil in te houden, alhoewel ik dat nooit zo heb gevoeld. En dan is er een ander Zeeland. Het Zeeland van de Geheime Dagboe ken van Hans Warren. Het Zeeland waarin die herinneringen van mij nauwelijks een plaats kunnen krijgen omdat ze niet alleen te vluchtig zijn, maar vaak ook met de tijdgeest of met verhoudingen te maken hebben. "Zullen we morgenochtend naar Zeeland rijden?" had ik die avond voorafgaand aan de files en mislopen halve kippen aan mijn vriendin gevraagd. Omdat ik van haar wist dat ze nog nooit in Zeeland was geweest, wel met een 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 25