Onbekend maakt onbemind waarvan het hoofdverkeersmiddel op deze eilanden, de laatste stoomtram in ons land, het sprekende symbool is. Uit het geografisch element vloeide een sociale afgeslotenheid voort, die ten zeerste versterkt werd door het feit, dat geleiders van moderne invloeden zoals naburige kleine kernen vrijwel ontbraken". Door handelsverbindingen met Engeland en Schotland zouden dan wel puriteinse godsdienstige elementen overgenomen zijn op het Zeeuwse platteland. Door het wegvallen van deze contacten (in de 18de, 19de en 20ste eeuw) kon "een Calvinistisch reservaat ontstaan, waarin gedurende de 18de en 19de eeuw de dogmatische splijtzwammen konden voortwoekeren". "Het Piëtisme uit de 17de en 18de eeuw met zijn lijdelijke en wettische levenshouding, gemis aan blijdschap, zekerheid en kerkelijk besef, vrees voor het avondmaal, vormde de voedingsbodem voor de bevindelijke stromingen, de Afscheiding en latere afsplitsingen met alle echo-effecten op de richtingsstrijd uit Zeeland. Zo ontstonden tegenover enkele vrijzinnige gemeenten op Schouwen- Duiveland (Ouwerkerk), de Gerefor meerde Kerken (Duivendijke, Eikerzee), de Christelijke Gerefor meerde Kerk (te Kerkwerve), de Oud- Gereformeerde gemeente (Oosterland) en de Gereformeerde Gemeente (Bruinisse, Nieuwerkerk en Oosterland). Als in deze wereld vol scheuringen het moderne leven, ondanks het geografische en sociale isolement, toch enigermate weet door te dringen door middel van stijgende seizoenwerkloosheid, radio, evacuatie tijdens de oorlogsjaren, militaire dienst voor jongens en dergelijke (dit noemde De Jong enigermate zet een uitschuringsproces van de oude vormen in, dat tegelijkertijd een wet van sociale uitersten oproept, die de opkomst van wereldbeschouwelijke bindingen stimuleert". De Jong doelde met die laatste opmerking op de groeiende aanhang van de PvdA als sociaal uiterste De Jong schreef dit artikel als lezing voor een conferentie van kerkelijke sociale werkers. "In deze situatie van ondermijnde sociale bindingen en geestelijke vacua viel de stormramp van 1953 met de menselijkerwijs gesproken, niet te verwerken noden, spanningen en uitdagingen". Nog plastischer drukten de auteurs van "Dagboek van een waterbouwer" zich uit. Zij schreven over de ramp als een "cultuurschok". En: "Een scheidslijn? Een breuklijn. Ze wordt het aangrijpendst zichtbaar gemaakt in een film van Fernhout over de evacuatie van de rampslachtoffers. In een shot van korzelig, grauw water verschijnt een nietig bootje, tot aan de rand gevuld met mensen, die van de daken gehaald zijn. Tussen de groep evacués staat een bejaarde man in klederdracht. En terwijl het bootje wegvaart naar een onbekende bestemming, zie je de oude man achterom kijken. Langzaam en wanhopig een laatste blik op de puinhopen van een omgeving, die hem vertrouwd is en die hij niet meer terug zal zien. Zijn enige zekerheid is onmiskenbaar: het zal nooit meer worden als vroeger." De ramp was zeker een gebeurtenis die diep ingreep in het leven van hen die erdoor getroffen werden. Velen verloren gezinsleden en maakten spannende uren of dagen door voordat ze gered konden worden en zagen hun huis en have door het water verwoest worden. Anderen zouden minder zwaar getroffen worden, maar ondernamen hachelijke pogingen om mensen te redden. Wie bij de berging van de slachtoffers betrokken was, zou dat ook niet zo licht vergeten. Het vertrouwen in de dijken, dat bij velen bestaan had, was onterecht gebleken. De aanblik van de grauwe watermassa op de plaats waar zo kort tevoren hun bestaan zich nog afgespeeld had, moet op zich al aangrijpend genoeg zijn geweest. De evacuatie die daarop volgde voor de meeste bewoners van Schouwen-Duiveland en Goeree- Overflakkee voegde daar een nieuwe ervaring aan toe. Er waren bij de evacués mensen die het eiland voor het eerst van hun leven verlieten. Bij de terugkeer op het eiland bleek dat een werkruimte van dijk en landbouw- herstel geworden te zijn. Aan dit herstel (en de verkaveling op Schouwen- Duiveland) werkten grote aantallen arbeiders van buiten de eilanden. Het Deltaplan gaf deze schokkende ervaringen die de eilanders moesten verwerken een extra dimensie. Was het een wonder dat sociologen en andere menswetenschappers hier grote veranderingen dachten aan te treffen? In de vele onderzoeks rapporten die verschenen, werden al de hierboven genoemde factoren meestal genoemd om de verwachting voor grote veranderingen te motiveren. Veel van deze onderzoekers werden gefinancierd door de kerken, die zich op de veranderende situatie wilden instellen en hun pastorale taak breed opvatten. De in dit gebied belangrijke Nederlandse Hervormde Kerk mag hier wel met name genoemd worden. De Stichting voor Praktische Psychologische en Paedagogische Arbeid vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk (afgekort als SPA.) bracht één studie uit over Schouwen- Duiveland (Schouwen-Duiveland na de ramp) en één over Goeree- Overflakkee (De confrontatie van kerk en jeugd op Goeree-Overflakkee). De auteurs van deze studies gingen uit van een zekere achterstand en soms zelfs achterlijkheid van de eilandbevolking ten opzichte van de overige Nederlandse bevolking. Door de ramp, de evacuatieperiode en alles wat daarmee samenhing, zou de gesloten eilandgemeenschap plotse ling opengebroken worden. De sociale spanning, die dit wel met zich mee moest brengen volgens deze wetenschappers, zou vooral bij de jeugd tot uiting komen. Door middel van deze studies wilden de auteurs ervan kennis verzamelen over het sociale leven op de eilanden en de spanning daarin. Het doel daarvan was om met deze informatie mede richting te geven aan het (kerkelijk) jeugdwerk op de eilanden. Om enig recht te doen aan de kerkelijke verscheidenheid, grote op de eilanden, bracht de Stichting Gereformeerd Sociologisch Instituut eveneens een studie over Schouwen- Duiveland uit. Doel van deze studie was: inzicht te verkrijgen in de door de ramp teweeggebrachte spanningen in jeugd en gezinsleven. Deze studie kreeg de naam mee: Jeugd en gezin in het rampgebied Schouwen-Duiveland. Enkele jaren later (in I959) voerden twee sociologen op kosten van de Nederlandse Hervormde Kerk opnieuw een onderzoek uit op Goeree- Overflakkee. Deze sociologen waren werkzaam bij de Commissie voor Deltazaken der Nederlandse 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 32