Wetenschap en vriendschap
Tera in de Plantentuin te Buitenzorg,
mei 1930.
Over Tera en haar fiets zou een
brochure te schrijven zijn. Toen zij in
de jaren dertig aan de Parnassusweg
(Amsterdam-Zuid) ging wonen fietste
zij altijd naar haar werk op de Plantage
Middenlaan (Zoölogisch Museum,
Artis), toch altijd een klein half uur.
Op Walcheren gebruikte zij altijd de
fiets. 3 juni 1925 noteert zij: Met Jaap
naar stad (Middelburg) gefietst, en
over Koudekerke, Biggekerke,
Meliskerke, Aagtekerke terug. Prachtig
ritje, balsemiek en kleurig. Zij logeert
dan in Domburg en gaat op 6 juni op
bezoek bij Brakman in Nieuwland:
Aardige eenvoudige fijne man die
honderduit vertelt, en veel te vragen
heeft. Zijn vrouw loopt nog in
Nieuwlandsch kostuum. De walvisch
bekeken, die hij een jaar geleden
heeft gestrikt en die nu aardig begint
te macereeren. Brakman brengt me
nog op weg tot Middelburg en daarna
fiets ik in een ruk door naar Domburg
in 3 kwartier. Tera heeft over deze
kenner van flora en fauna van Zeeland
een In memoriam Cornelis Brakman
geschreven. Nederland heeft zij op de
fiets verkend, op vacanties in Europa
nam zij de fiets mee en toen zij begin
1930 als conservatrice naar het
Zoölogisch Museum te Buitenzorg
(Java) vertrok, behoorde de tweewieler
tot haar bagage.
Tera had al vroeg met Zeeland een
nauwe band. Familieleden van haar
zaten in opeenvolgende geslachten in
de firma van Benthem Jutting te
Middelburg. Een familiale band bestond
ook met haar goede vriendin Rika
Ghijsen, de vrouw van het Zeeuwse
Woordenboek. Tera kwam graag op
bezoek in Domburg. Zij noteerde ook
bepaalde uitspraken. Medio 1925 kocht
zij babbelaars bij vrouw Roose te
Domburg, die haar toevoegde: Ik vind
't zoo naar als 't er zoo weinig fatsoen
an is. Op 13 maart 1926 gaat zij naar
Domburg voor een lezing. Er is daar
een wetenschappelijke winterclub en
daarin spreekt zij over „Schelpen, haar
bouw en haar verspreiding". Notitie: Er
zijn veel menschen opgekomen, w.o.
veel familie! Ze vinden 't nogal mooi,
geloof ik, en vragen veel. In plaats van
binnen het kwartier (zooals ik vreesde)
was ik na 2 uur nog niet klaar. Zij
raakte in het Zeeuwse zo goed bekend
dat zij in 1927 tot lid van het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen
werd benoemd. Erelid werd Tera in
1969 ter gelegenheid van het 200-jarig
bestaan van het Genootschap samen
met Pico en hun vriend Piet Meertens.
In 1985 werden Pico en Tera de
erepenningen aangeboden voor al het
werk dat zij als conservatoren voor het
Genootschap hadden gedaan.
Toen Pico in 1925 lid van het
Genootschap werd kende hij al enige
jaren Tera. Óp 7 juni 1921 noteert zij:
Van der Feen uit Utrecht over, doet
heele verhalen aan de koffie bij Non.
Op 26 april 1922: Heelen dag in
schelpenkamer. V.d. Feen aan de
koffie. Op 11 juni van het zelfde jaar:
In trein tot Assel (Veluwe) Pico v/d
Feen. De kring van biologen was niet
groot; men had gelegenheid elkaar op
excursies en congressen te ontmoeten.
Tera had het druk met haar werk op
het Zoölogisch Museum. In haar
studiejaren maakte zij kennis met de
zoöloog prof. Max Weber, die tot 1922
directeur van het Zoölogisch Museum
was. Tera zat onder zijn gehoor en
assisteerde hem op het museum.
Zij genoot van de gesprekken met
Weber en ook na zijn afscheid als
directeur bleef er een hechte band.
I f J -'•* f;
14-é.F. fit* J X i.'
Portret van prof. Max Weber getekend door
Tera van Benthem Jutting ca. 1923 (uit een
collegedictaat).
Op 7 aug. 1925 komt hij met het voor
stel of zij niet een boekje over Hollandse
schelpen kan schrijven. Zij noteert: Ik
zal het eens uitvoerig overdenken
Het is tenminste prettig, dat hij er zelf
over begint en beweert dat ik er
brainpower genoeg voor heb.Met het
echtpaar Weber is een hechte vriend
schap gegroeid. Vriendschap was er
ook met de latere directeuren De
Beaufort en Engel. Biologen hebben
soms iets maniakaals. Als Östergren
uit Göteborg op bezoek komt noteert zij
dat hij de zeekomkommers liefheeft
gelijk zichzelven.
De wens om wat meer van de wereld
te zien werd een begin van werkelijkheid
op 20 september 1926 toen
dr. K. W. Dammerman, directeur van
het Zoölogisch Museum te Buitenzorg,
de wens uitte een assistent er bij te
krijgen die in mollusken (weekdieren)
deed. Direct werd aan Tera gedacht,
maar ambtelijke molens malen lang
zaam. Tera werd benoemd met de
verzekering haar oude plaats terug te
krijgen wanneer zij terugkwam. Begin
januari 1930 vertrok zij, 6 april 1932
keerde zij terug. Enthousiast kon zij
vertellen over haar verblijf op Java. Na
haar terugkeer werd een vaste band
met Pico van der Feen aangegaan. Het
blijkt zonneklaar uit een opdracht in het
33