Signalementen Kwaliteit voor de toekomst Sociale vernieuwing vanuit de Stichting Zeeland (Brochure, 16 pagina's) Uitg. Provinciaal Opbouworgaan Stichting Zeeland Middelburg 1991 Het boekwerkje bevat een aanbod van de Stichting Zeeland voor dienstverlening aan groepen burgers, organisaties, instellingen en overheden in Zeeland, die projecten willen uitvoeren in het kader van de sociale vernieuwing. In de brochure wordt de sociale vernieuwing nader 'gedefinieerd' als een nieuwe term (die)betekent dat het Rijk zich extra inspanningen wil getroosten om de achterstand van sommige groepen mensen in de samenleving op te heffen.' Op pagina 2 van de brochure blijkt sociale vernieuwing gericht op mensen (dus niet meer op sommige groepen mensen) en de meerwaarde (van de sociale vernieuwing) zit dan ook vooral in de manier van werken. Die manier van werken proberen de (anonieme) samenstellers van de brochure als volgt te omschrijven: "Bij de aanpak van problemen zijn de mensen zelf het uitgangspunt: de deskundigen, overheid, instellingen zijn er niet voor om problemen voor de burgers te bedenken of op te lossen zonder met de burgers samen te werken." (p. 2). Daarna lijkt het alsof de samenstellers zichzelf moed inspreken." Zoek naar oplossingen buiten de gebaande paden: eerst de mensen, dan de regels; bekijk eerst eens waarom zoveel projecten de laatste jaren zijn blijven hangen in mooie woorden, voordat soortgelijke projecten opnieuw worden opgezet; probeer als het even kan maatwerk te leveren, gericht op individuele mensen." (p. 2). Begrijp ik nu goed dat het zou volstaan wanneer bekeken wordt waarom projecten zijn blijven hangen in mooie woorden, om vervolgens soortgelijke projecten op te zetten etcetera, etcetera. Is dit niet een staaltje maatwerk dat individuele mensen omzoomd? Er is nog hoop. Misschien biedt de nota over de rol van de Stichting Zeeland bij de sociale vernieuwing, die men heeft trachten samen te vatten in deze opsommende brochure, soelaas. Ik ga de nota in ieder geval bestellen. Recht en Krom Een kroniek van de rechtspraak in Goes, 15e eeuw-1811 A. J. Barth, F. H. de Klerk, W. P. den Toom (Publikatie van de archiefdienst 26) Uitg. Pitman Junior (48 paqina's) Goes 1990 ISBN 90-73364-02-7 Na een inleiding over de ontwikkeling van de rechtspraak te Goes en de behandeling van strafzaken, schotelen de auteurs ons 31 rechtzaken voor die, zoais zij zeggen,vandaag de dag ook nog zouden kunnen gebeuren' (pag. 5). Het rijmpje, "Wie stelen wil en niet wil hangen, ga naar Goes en laat zich vangen, want de heren van ter Goes, zijn zo zacht als appelmoes", is volgens mij zo geworden omdat weinig andere woorden rijmen op Goes en niet omdat het een kern van waarheid zou bevatten. De priester met de losse handen, de dronken advocaat, de trouwlustige weduwe en de brandstichter, zij allen komen er uiterst bekaaid vanaf. De straf die De Frauderende Politieman (p. 39-40) werd toegemeten, steekt nog gunstig af bij de straffen die anderen moesten ondergaan. De Frauderende Politieman In 1766 stond Hendrik Roseniet, werkzaam bij de plattelands politie "De Rode Roe" in de vierschaar terecht. Hij werd ervan beschuldigd fraude en oplichting te hebben gepleegd. Wat was het geval? Eind juli/begin augustus had hij met zijn collega Theunis Groeneweg in het parochiehuis van Baarland Klaas van Dijke ontmoet. De laatste vertelde, onder het aanbieden van een goed glas wijn, dat hij in Terneuzen zeven tonnen zoute vis had staan, die hij graag op Zuid-Beveland wilde verkopen zonder rechten en accijns te betalen. Maar ja, als de leden van de Rode Roe hem te grazen zouden nemen, dan was hij zijn handel kwijt. Klaas bestelde nog eens een glas wijn, liet een maaltijd klaarmaken en ging tenslotte de herberg uit met de verzekering van Hendrik en Theunis, dat die hem nimmer te pakken zouden nemen wanneer hij met zijn contrabande op Zuid-Beveland kwam. En mocht Klaas door hun collega's worden gearresteerd, dan zouden Hendrik en Theunis ervoor zorgen, dat hij uit gevangenschap zou kunnen ontsnappen. Dat genereuze gebaar was handelaar Klaas wel 15 pakken tabak waard. Die zou Hendrik dan zogenaamd in beslag nemen, zodat hij daarop de premie van 100 gulden zou kunnen krijgen. Klaas hield zich aan zijn afspraak. Een week later kwam hij afzetten met 10 pond tabak, maar de beide politieagenten waren in geen velden of wegen te bekennen. De handelaar verkocht toen de tabak maar aan arbeiders die bezig waren met de kersenpluk. Weer anderhalve week later kwam Klaas met 15 pond tabak, vanuit het land van Hulst op Zuid- Beveland en werd, omdat hij die smokkelde, in de kraag gegrepen. Het lukte Hendrik echter niet om zijn deel van de overeenkomst in te lossen. Er was geen gelegenheid om Klaas te laten ontsnappen en zo liep de laatste ook tegen de lamp, omdat Klaas zijn mond niet hield (vervolgens wordt verhaald dat velen zich schuldig maakten aan dergelijke praktijken. Hendrik's advocaat probeerde nog verzachtende omstandigheden aan te voeren maar dat mocht niet baten). De baljuw achtte Hendrik echter schuldig aan fraude en meineed. Zijn handelingen waren in strijd met de eed die hij had afgelegd toen hij politieman werd en hij had zich op frauduleuse wijze verrijkt. Hij eiste dat Hendrik voor een fraudeur en een meinedige werd verklaard, gegeseld zou worden en voor altijd uit Zeeland verbannen. De straf van de rechtbank viel wat milder uit. Hij werd voor veertien dagen op water en brood gezet, eerloos en meinedig verklaard, mocht nimmer meer een openbare functie bekleden en werd voor altijd uit Zeeland verbannen. P.V.D.V. 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 44