Zeeland Regionaal-historisch begrip van een ontsluiting Tabel 1: Schatting autoverkeer en rendement dam bij Zierikzee Per dag Per jaar koplading veer Kats-Zierikzee theoretisch 1980 810 300.000 werkelijkheid veer Katseveer-Zierikzee met zijlading (1965) 385 140.000 Dam Zierikzee-Colijnsplaat 1980 1150 420.000 Gekapitaliseerd voordeel autoverkeer dam Zierikzee-Colijnsplaat 1980 f 52-56 miljoen Kosten van deze dam f 20 miljoen Tabel 2: Verbindingen Midden-Zeeland-Zierikzee 1866-1923 boot Middelburg-Zierikzee met vele tussenaanlandingen 1923-1941 boot Wolphaartsdijk-Zierikzee 1941 -1960 boot Katseveer-Zierikzee 1961 -1965 boot Kats-Zierikzee alle met zijlanding. Tabel 3: Verbinding Schouwen-Duiveland-Randstad. Boot Zijpe-Numansdorp (Hoekse Waard) tot 1965 (Haringvlietbrug 1964 Grevelingendam 1965 Boot Zijpe-Anna Jacobapolder (Sint Philipsland), nu Philipsdam. Verkeersvoordeel Haringvlietbrug f 6,3 min. per jaar Opbrengsten tolheffing van deze brug f 5,25 min. per jaar Kosten van deze brug f 50 min. Verkeer Hoekse Waard (vast verbonden) staat tot verkeer Goeree-Overflakkee (veerdienst): vrachtauto's 10:1 personenauto's54 Tabel 4: Rendement Haringvlietbrug In mijn berekening werd er van uit gegaan dat Goeree-Overflakkee en ook Schouwen-Duiveland akkoord zouden gaan met een verdubbeling van het veertarief. Bij een verdubbeling van het verkeer zou dan ongeveer f 5,25 min. aan tolgelden worden ont vangen. Tegenover de kosten van de brug van f 50 min. zou de brug in korte tijd afgeschreven kunnen zijn. Hoe minimaal deze prognoses waren bleek uit de telling op de bruggen van Spijkenisse en Barendrecht: het vrachtautoverkeer in en uit het aan Goeree-Overflakkee ongeveer gelijk waardige gebied bleek tien maal zo hoog te zijn; voor personenauto's was dit vijfmaal zoveel. De Haringvlietbrug werd in 1964 in gebruik genomen. Toen in 1969 de Barendrechtsebrug werd vervangen door de Heinenoord- tunnel liepen de verkeerscijfers verder op. In 1975 werd de brug tolvrij en door het Rijk overgenomen. Daarmee werd enige jaren na dato de belofte vervuld dat tolvrijdom zou worden verwerkelijkt zodra het traject Bergen op Zoom- Rotterdam via de eilanden gereed zou zijn gekomen, hetgeen in 1971 het geval was. De noord-zuidverbinding over de Zuid- Hollandse eilanden en Midden en Noord-Zeeland tekende zich toen duidelijk af, maar de dam Zierikzee- Colijnsplaat zou nog tot 1978 moeten wachten, zo was de verwachting!? De Zeelandbrug Zo dacht hoofdingenieur ir. J. G. Snip van de Provinciale Waterstaat echter niet. Directe toepassing van het tol- principe zou het mogelijk maken de dam eerder uit te voeren in de vorm van een brug. Snip heet dus terecht de geestelijke vader van de Zeelandbrug. Dit werd mogelijk gemaakt door nieuwe en goedkopere funderings technieken. Bovendien werd een zeer tijdelijke en kostbare aanpassing van het veer Kats-Zierikzee vermeden. Het verhaal is nog steeds bekend maar dan - déja vu dus - voor de Westerschelde-oeververbinding. Uit de hiervorengenoemde prognose was het duidelijk dat de Zeelandbrug die f 71 min. zou kosten rendabel zou zijn en dat de tolbetalers er beter van zouden worden. Door aanvankelijke en tengevolge van de eerste oliecrisis tegenvallende opbrengsten liep de investering tenslotte op tot f 83 min., die als maatschappelijk kapitaal werd bijeengebracht door de Provincie en aangevuld werd met een lening. Rijks subsidie werd niet verleend. Afschrijving werd door het Rijk voorgeschreven in 1978, dat is het jaar waarin de afsluiting van de Oosterschelde zou plaats vinden. Thans is besloten de brug in 1993 tolvrij te maken: "hin cent tevee oor!" Rijkswaterstaat was niet bijzonder enthousiast over de brug. Daar - "een staat in de staat" - heerste de opvatting: laat óns eerst het Deltaplan afmaken: daarna kan de provincie met haar inrichtingsplannen komen. Bij de recente uitreiking van de Rotterdam - Maaskantprijs aan de RWS - een onderscheiding voor de voorbeeldige wijze waarop de dienst de herinrichting van de Nederlandse Delta voor een breed publiek toegankelijk maakte - merkte directeur-generaal ir. G. Blom op dat bij zulke voor de bevolking diep ingrijpende werken er keuzemogelijk heden, dat wil zeggen varianten moeten zijn, dat vooral alternatieven moeten worden uitgelegd en dat er moet worden geluisterd. "Nog even en dan hoop ik dat we eerste naar de mensen gaan en dan pas gaan werken". De directeur-generaal erkende dat bij RWS dertig jaar geleden (1960!) heel anders met inspraak werd omgespron gen. "Misschien begon de ommekeer op die dag in 1971 dat het getij wegviel in de Grevelingen". Nog in 1967, zo merkte het Tweede Kamerlid drs. H. Eversdijk op, verbood RWS op een symposium zijn ambtenaren over de aan de orde zijnde afsluiting van de Oosterschelde met een stormvloed kering te praten. Zo was het ook met de Westerschelde-oeververbinding, al in 1956 aan de orde met mijn bijdrage in het Zeeuws Tijdschrift. RWS dwong Zeeland zich niet te richten op een 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 9