Galerie: 175 jaar Zeeuwen in den vreemde 35e lustrum van het 'collegium illustre cui symbolum Non Sordent in Undis' Arjen van den Houten De provincie Zeeland heeft geen universiteit. De Zeeuw die wil gaan studeren gaat naar Brabant of naar de Randstad. Een enkeling gaat naar België. In de vorige eeuw was het niet anders. Leerlingen die de Latijnse school in Middelburg hadden beëindigd gingen naar plaatsen als Leuven, Gent of Leiden. Een dispuut was er wel: op 8 maart 1813 hadden enkele leerlingen van de Latijnse school het dispuut Fide, Amercitia et Virtute opgericht, waar men zijn wetenschappelijke horizon verbreedde en de welsprekend heid beoefende. Na hun promotie aan de Latijnse school - men legde in die tijd een publieke promotie af bij wijze van eindexamen - vertrokken leden van Fide, Amercitia et Virtute naar Leiden en op 3 december 1815 richtten zij de Leidse afdeling van het dispuut op. In de eerste jaren na de oprichting was er nog sprake van een hechte band tussen de afdeling in Middelburg en die in Leiden. Maar de twee afdelingen groeiden al snel uit elkaar. Studenten hebben nu eenmaal andere belangen en interessen dan leerlingen aan een lyceum en daarnaast speelde de afstand tussen Leiden en Middelburg een rol. Op 15 oktober 1820 werd de afdeling in Leiden verzelfstandigd. Zij ging verder onder de naam collegium Non Sordent in Undis (in 1859 wordt illustre cui symbolum toegevoegd), kortweg Non Sordent. De afscheids- vergadering van 15 oktober 1820 wordt nog steeds herdacht. Elk jaar rond deze datum wordt de eerste vergadering van het nieuwe studiejaar belegd. Tijdens de vergadering in 1820 zijn in een wet een aantal regels vastgelegd, die ook nu nog voor een groot deel worden gevolgd. Zo werd bepaald dat leden geen contributie betalen, maar een eenmalig entreegeld. Natuurlijk moest men een zekere welsprekend heid bezitten om toegelaten te worden. Maar de meest opvallende regel uit die wet was dat het maximum aantal leden op twaalf werd gesteld. Dat maakte het een hele eer om te mogen behoren tot dat exclusieve gezelschap van twaalf 'boeren' ('boer' is de aanspreektitel van een lid van Non Sordent) en men had er dan ook een behoorlijk entreegeld voor over. Zo betaalde een nieuw lid in 1830 maar liefst twintig gulden. Van het entreegeld maakten de leden uitstapjes per koets in de richting van Duitsland. Hoe meer opbrengst, hoe verder de uitstapjes. Doove Ko Aan het begin van de 20e eeuw vonden er een aantal veranderingen plaats. Het maximum ledenaantal werd afgeschaft en de eis van wel sprekendheid verviel; Zeeuws werd de voertaal in de vergaderingen. Door deze veranderingen werd de betrok kenheid bij de provincie nog sterker. Zo zijn de reisjes naar het buitenland van de vorige eeuw nu uitstapjes naar de provincie. Deze uitstapjes waren aan het begin van deze eeuw een ver melding waard in de Telegraaf en in alle Zeeuwse couranten. De betrokkenheid werd ook op andere manieren getoond. In 1925 aanvaardde de Tweede Kamer een Belgisch- Nederlands verdrag, waarin werd bepaald dat België een oorlogshaven mocht maken van Antwerpen en dat de aanleg van een kanaal van Antwerpen naar de Rijndelta was toegestaan. Dit bracht grote beroering teweeg in Nederland en zeker onder de leden van Non Sordent De gedachte aan een vreemde hand over de Zeeuwse wateren was te veel. Er werd besloten een protestbrief te schrijven aan de leden van de Tweede Kamer, om zo de belangen van de Zeeuwen onder de aandacht te brengen. De vreugde was erg groot toen de Eerste Kamer het verdrag in 1927 verwierp. Zelfs de oud-leden kwamen naar Leiden om te delen in de feestvreugde. Wie tegenwoordig lid wil worden moet aan een aantal eisen voldoen. De Zeeuwse afkomst is natuurlijk zeer belangrijk. Toch kunnen ook mensen van buiten Zeeland lid worden. Zij wor den badgasten genoemd. Badgasten zijn mensen die Zeeland een warm hart toedragen. Zij kennen de provincie en brengen er regelmatig een bezoek. Een andere eis is het beheersen van de Zeeuwse taal. Dat wil nog wel eens problemen opleveren, vooral bij de badgasten. Wie een Nederlands woord gebruikt of - nog erger - een buitenlands woord betaalt een boete. Studeren aan de Leidse universiteit is vanzelf sprekend een vereiste en sinds 1859 ook het lidmaatschap van het Leidsche Studenten Corps, nu de Leidse studentenvereniging Minerva. Tijdens de eerste vergadering van het nieuwe studiejaar worden de nieuw aangekomen Zeeuwen, de 'juungsjes', aan de verzamelde boeren getoond. Lange tijd werd op deze vergadering ook de pokel gesneden. Pokel snijden is een gebruik waarbij een kristallen beker gevuld wordt met rode wijn. De beker gaat vervolgens de groep rond en een ieder brengt een dronk uit. Dat gaat door totdat de beker leeg is. Helaas is de beker nu zo oud, dat hij te waardevol is geworden om nog te gebruiken. Wel wordt er nog de pokel gesneden met de diës (in het Zeeuws 'd'n dies'). Dat gebeurt op 3 december, de oprichtingsdatum van het dispuut Fide, Amercitia et Virtute in Leiden. Non Sordent is een club met tradities. Zo zijn er de jaarlijkse uitstapjes waarbij altijd een bezoek wordt gebracht aan een van de burgemeesters in Zeeland. Die vertelt dan het een en ander over de gemeente en haar problemen. Elk lustrumjaar is er een vast programma. Er wordt een bezoek gebracht aan de Abdij van Middelburg en Michiel de Ruyter wordt geëerd door het leggen van een krans bij zijn standbeeld op de 111

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 33