Boekbesprekingen Verzuilde samenleving vrijdenkersvereniging 'De Dageraad', er werden cursusvergaderingen gehouden, Van der Veer stichtte een boekenkring, de metaalbewerkers, De Dageraad en de SDAP-afdeling hadden eigen bibliotheken en kinderen gingen naar een socialistische zondagsschool. De 1 Meifeesten werden meer en meer aangekleed, en tot een feest voor de Vlissinger arbeidende klasse. De 'eigen vrije wereld' van de arbeiders in Vlissingen neemt in hun leven een centrale plaats in. Er bestond in Vlissingen een bloeiende arbeiders cultuur, daarentegen was de burgerlijke cultuurveel minder bloeiend. Bij de beschrijving van de zangverenigingen wordt overigens wel duidelijk dat Altena's sympathie wat meer bij de vrije socialisten ligt dan bij de wat saaiere sociaal-democraten. Altena's boek bevat een uiterst boeiende, waardevolle schets van het verzuilde Vlissingse culturele leven. Daarbij hoorde ook het drankgebruik van de arbeiders, hoewel dat werd teruggedrongen in het eerste kwart van de twintigste eeuw, het ongehuwd samenwonen, vertier van minder allooi, een tamelijk sterke groepsbinding plus grote aantallen bijnamen. De breedheid waarmee Een broeinest der anarchie is opgezet, zo maakt het voorgaande reeds duidelijk, betekent dat de auteur niet slechts de ontwik keling der verschillende politieke en vakorganisaties behandelt, maar dat hij alle moeite doet de politieke milieu s neer te zetten, waarin deze organisaties wortelen. Zowel ter linker (vrije socialisten en sociaal-democraten) als ter rechterzijde (met name de gerefor meerden met hun Patrimonium, de Christelijke Werkmansbond, de katholieken). In die verzuilde samenleving ging de SDAP een steeds belangrijker rol spelen. Zeker was dat het geval na de komst van G.F. Lindeijer als betaald propagandist voor de SDAP. Het vrije socialisme wist in Vlissingen tot 1910 vooralsnog de belangrijkste plaats in te nemen. De ontwikkeling in Vlissingen was een geheel andere dan die in Middelburg. Daar kende de SDAP een veel voorspoediger ontwikkeling. Langzaam verliep in Vlissingen de opkomst van de 'moderne' vak beweging, de NVV-bonden, tot 1914. Maar ook in de radikaalsocialistische NAS-bonden waren de linkse Vlissingse arbeiders niet te vinden, de afdeling van de Zeeliedenbond vormde daar een uitzondering op. Het radikaal socialistische Plaatselijk Arbeids- secreriaat was toen ongeveer even sterk als de 'moderne' Bestuurdersbond en de Christelijke Besturenbond, waar toen ook de katholieken nog bijhoorden. De belangrijkste arbeiders groepen in Vlissingen, bouwvakkers en metaalbewerkers, bleken moeilijk te organiseren. Na 1918 verandert het patroon. Altena spreekt van het definitieve afscheid van de negentiende-eeuwse politiek. De SDAP groeit verder, de katholieken en anti-revolutionairen brengen nu ook arbeiderskandidaten in de raad. Hoewel het vrije socialisme nog een laatste opbloei vertoont, verdwijnt de vrije socialistenvereniging. Een groep vrije socialisten (onder leiding van Levien van Oorschot) sluit zich aan bij de Socialistische Partij van Kolthek en verwerft twee zetels in de raad tegen drie voor de SDAP. De groep ontwikkelt zich verder in parlementaire richting en in 1935 gaat Van Oorschot over naar de SDAP. De vakbeweging geeft na 1918 over de gehele lijn een opleving te zien, waarbij na de klinkersstaking van 1926, in de socialistische vak beweging het NVV-karakter overheerst. Middelburg geeft een ander beeld te zien. Daar verkrijgt de SDAP een wethouderszetel (in Vlissingen niet), krijgt de Socialistische Partij geen voet aan de grond en overheerst meteen de 'moderne' vakbeweging. In Middelburg was - stelt Altena - de arbeiderscultuur veeleer ingepast in het algemene cultuurpatroon. De democratisering van de samen leving en de opkomst van de verzorgingsstaat schiepen - volgens Altena - een stuatie, waar de vrije socialistenbeweging politiek niet mee uit de voeten kon. Na de invoering van het algemeen kiesrecht (en met de daarbij horende stemplicht) kwam het anarchisme in een politiek isolement te verkeren. De ontwikkeling van de economie en de centralisatie binnen de staat waren tegengesteld aan de richting waarin de syndicalisten en anarchisten dachten. Een beweging als het syndicalisme werd - schrijft Altena - 'zo op allerlei manieren van de bodem der werkelijkheid gedrongen'. In het boek komt behalve de hier beschreven zaken nog zeer veel meer aan de orde. Ik noem slechts de conflicten die de afdeling van de Metaalbewerkersbond uitvocht bij 'De Schelde', de ontwikkeling van de verschillende vakorganisaties (ook die van confessionele zijde) en de pro blemen rond de coöperatieve bakkerij 'De Broederband'. Altena geeft zeer veel gegevens over de afdelingen Middelburg en Vlissingen van de SDAP en trekt vergelijkingen. De broedertwisten tussen SDAP-ers en vrije socialisten worden tot in detail beschreven. Bert Altena heeft met zijn dissertatie een belangrijke bijdrage geleverd aan de geschiedschrijving van het vrije socialisme, anarchisme en syndica lisme. Zeer waardevol is zijn schets van het vrij socialistische milieu in Vlissingen. Altena heeft zijn boek met liefde en sympathie voor die beweging geschreven, maar met oog voor de maatschappelijke realiteit en de politieke zwakte van de anarchistische beweging. De stad Vlissingen heeft als eerste een voldragen en boeiend geschreven geschiedenis van het het vrije socialisme gekregen, die doordat deze niet alleen geschreven is vanuit een lokale kontekst grote betekenis heeft voor de geschiedschrijving van de arbeidersbeweging in Nederland. Bert Altena, 'Een broeinest der anarchie'. Arbeiders, arbeiders beweging en maatschappelijke ontwikkeling. Vlissingen 1875-1929 (1940), Amsterdam 1989, proefschrift 553 115 pag. 115

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 37