"Het Zeelandgevoel" (4) Een gemiste kans in Zeeuws-Vlaanderen industriegebieden, zuivere, verstilde eb- en vloedgronden, historische schoonheden (zoals de fortificaties van Hulst) en de gruwelijkheden van een wederopbouw: op vele plaatsen zet de voormalige dictatuur van de Delftse School de verschrikkingen van de oorlog voort. Terwijl de rest van Zeeland door de verwezenlijking van het Deltaplan geheel geïntegreerd is in de natie, is Zeeuws-Vlaanderen nog altijd anders gebleven, elders. Mijn vriend Bernard Asselbergs heeft een onderkomen in de zak van Zuid- Beveland in Ellewoutsdijk. Dikwijls heb ik daar op zondagmiddagen op de dijk staan kijken over het water van de Westerschelde. Aan de overkant, op wat hemelsbreed een beloopbare afstand is, rijst de enorme industrie van Terneuzen op. Dichtbij, en toch in een andere wereld. Bernard heeft het altijd over de brug die daar ooit zal komen. Daar praat men al zo lang, zo gruwelijk lang over. In mijn hart vind ik het niet erg dat die brug er niet is. De laatste jaren ben ik heel wat keren overgestoken naar die andere wereld, met de pont van Vlissingen naar Breskens, of met het veer Kruiningen-Perkpolder. Het deed me altijd weer denken aan vroeger, toen je zoveel veerponten had in Zeeland. Daardoor is het, als ik de Zeeuws-Vlaamse grond oprij, dat ik een historische gevoel krijg, of je in Zeeuws-Vlaanderen een geschiedenis boek binnengaat. Het is het archaïsche gevoel waarvan ik zoveel hield op Schouwen. In de jaren vijftig ben ik tamelijk wat keren in Zeeuws-Vlaanderen geweest, om reportages te maken voor de omroep. Je was dus wezenlijk elders, in een leuk land met mooie dingen en lelijke dingen. Ik vond dat de Regering van de Oude Dame met de Rijglaarsjes, die bij Eede plechtig de grens had overschreden in de bevrijdingsdagen, de wederopbouw van de zwaar getrof fen gebieden heel treurig had aan gepakt. Veel in Zeeuws-Vlaanderen zou men nog eens riant en eervol moeten overdoen. (Ofschoon men bijvoorbeeld in IJzendijke de laatste jaren goed zijn best heeft gedaan in het centrum). Toen, in de jaren vijftig, ging het er vrolijk toe, het leek of de gastvrijheid geen grenzen kende. Je komt dan al gauw op het woord Bourgondisch. Illustratie: L. Radstaak. 134

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 20