Nehalennia, een Zeeuwse Venus door Frank de Klerk Inleiding De cultus van Nehalennia speelt zich af in de tweede en derde eeuw na Christus. De godin wordt voor zover bekend uitsluitend in het latere Zeeland vereerd. Het is geen Romeinse godin; in de eigentijdse Latijnse literatuur zal men tevergeefs naar haar zoeken. Dit is overigens in het algemeen ongebrui kelijk voor leden van de inheemse godenwereld in het Romeinse rijk. Juist door dit ontbreken, en daarnaast vooral door de naam zelf weten we dat we met een inheemse godin hebben te maken. Dergelijke goden met een regionaal verspreidingsgebied worden getolereerd door de Romeinen. In de meeste geval len krijgen ze een Romeins sausje, dat kan bestaan uit een latijnse toevoeging of achtervoegsel aan hun naam, of attributen die van Romeinse goden worden overgenomen. Bij "onze" godin komt vaak de titel dea, godin, voor (1 Nehalennia beschikt over minstens twee heiligdommen, een bij het huidige Domburg, en een bij het latere Colijnsplaat. Van Domburg is bekend dat er behalve Nehalennia nog enkele andere goden zijn vereerd. Voor zover onze kennis over de Nehalenniatempel bij Colijnsplaat reikt is deze uitsluitend aan deze godin gewijd. Een opschrift op een altaarsteen noemt de naam van de inheemse nederzetting bij het latere Colijnsplaat: Ganuenta. De voornaamste bronnen voor de Nehalennialogie vormen de stenen altaren die in de zeventiende eeuw bij Domburg tevoorschijn komen, en die welke recentelijk bij Colijnsplaat uit de Oosterschelde zijn opgevist. In verband met een tentoonstelling over Nehalennia die binnenkort te zien is in Goes volgt hier een beknopt overzicht van feiten over de Zeeuwse godin. Tijd en plaats Als gevolg van een tijdelijke daling van de zeespiegel na de Duinkerke-I transgressie raakt de Vlaamse kust vlakte rond het jaar 100 opnieuw bewoond. Hetzelfde is het geval in Zeeland. In de loop van de tweede eeuw, als zich een druk handelsverkeer over Het Kanaal heeft ontwikkeld, Een beeld van Nehalennia, samengesteld uit drie brokstukken (alle afbeeldingen uit: Louwe Kooijmans, Oudheidkundige boomkorvisserij). 142

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 28