1971-1991: twintig jaar Stoomtram Goes-Borsele
Kees Wielemaker
Stoomlocomotief nr. 1 Wittouck met twee
bij Kwadendamme.
conducteur en de stoomtrams reden
volgens een vaste, zij het nog beperkte
dienstregeling. Daarnaast kreeg de
SGB onderdak in een gedeelte van de
voormalige NS-motorrijtuigenloods in
Goes. In de jaren daarna breidden
zowel de collectie rollend materieel
van de SGB en de dienstregeling zich
steeds verder uit.
De Stoomtram Goes-Borsele bleek
vanaf de start in een grote behoefte te
voorzien: Zeeland is van oudsher een
provincie die veel toeristen trekt, doch
slechtweervoorzieningen in de recrea
tieve sfeer zijn dun gezaaid.
In het begin van de jaren tachtig begon
het toekomstbeeld van de SGB er
evenwel steeds somberder uit te zien:
ook de Nederlandse Spoorwegen,
waarvan de SGB tot dan toe altijd veel
steun had ondervonden, ontkwamen
niet aan de bezuinigingsgolven die
aan kwamen rollen vanuit Den Haag.
Het gevolg hiervan was dat de
museumspoorlijnen op minder steun
konden rekenen van ons nationale
spoorwegbedrijf. De broekriem moest
zelfs zover worden aangehaald dat de
NS uiteindelijk in 1983 besloten het
contract met de SGB niet meer te
verlengen en de SGB-lijn op te breken
en het baanlichaam te verkopen.
Dientengevolge kreeg de SGB in 1984
van de NS geen toestemming meer om
te rijden. Natuurlijk werd het nodige
Belgische rijtuigen in het natuurgebied
ondernomen om de toekomst van de
SGB veilig te stellen. Het tweede
kamerlid Eversdijk stelde over deze
zaak zelfs vragen aan de toenmalige
minister van Verkeer en Waterstaat,
mevrouw Smit-Kroes.
De kentering kwam toen begin 1984
duidelijk werd dat de Vereniging tot
Behoud van Natuurmonumenten
geïnteresseerd bleek in de aankoop
van bepaalde gedeelten van het traject
tussen Goes en Borsele vanwege de
natuurwetenschappelijke waarde van
het terrein. De definitieve stoot tot
voortzetting van de Zuidbevelandse
museumlijn werd echter gegeven door
de gemeente Borsele toen deze na
ampele overwegingen besloot de
gehele tramlijn (ongeveer tot de
voormalige halte Borssele-steiger) van
NS over te nemen en deze vervolgens
ter beschikking te stellen aan de SGB.
De gemeente werd met deze aankoop
tevens eigenaresse van de voormalige
veerhaven te Hoedekenskerke (de NS
wilden de tramlijn alleen inclusief
haven verkopen!) en van een stuk
tramlijn dat gelegen was op het
grondgebied van de gemeente Goes.
Met dit besluit tot aankoop werd Neder
land in feite een gemeentelijk tram
bedrijf rijker en kon de SGB de blik
weer vol goede moed op de toekomst
richten. Sinds 1985 rijden de SGB-
stoomtrams dan ook weer door
Zuid-Beveland en inmiddels heeft de
SGB zich een vaste plaats verworven
De ontstaansgeschiedenis van
de stichting Stoomtram
Goes-Borsele
In 1970 maakten de Nederlandse
Spoorwegen het voornemen kenbaar
om in het daaropvolgende jaar het
goederenvervoer op de zogenaamde
ringlijn door Zuid-Beveland stop te
zetten. De dreigende sluiting van deze
spoorlijn bracht een kleine groep
enthousiaste Zeeuwse spoorweg
liefhebbers ertoe de mogelijkheid te
bezien een toeristische museumlijn op
dit traject te beginnen. Zowel in binnen-
als buitenland waren soortgelijke
initiatieven al eerder succesvol
gebleken. Engeland was wat dit betreft
koploper: de exploitatie van de
smalsporige Talyllyn Railway in Wales
kwam al in 1951 in handen van een
'Preservation Society".
Hoewel velen vonden dat de Zeeuwse
initiatiefnemers zeker geen overmatige
realiteitszin aan de dag legden (hun
oogmerk: een compleet toeristisch
spoorwegbedrijf, met historisch
spoorwegmaterieel, gerund door
vrijwilligers), zetten zij hun plannen
toch door. Immers, de gelegenheid om
een spoorlijn over te nemen die voerde
door een landschappelijk zeer aan
trekkelijk gebied, zou zich maar één
keer voordoen. Vol goede moed ging
men aan het werk. Het eerste succes
werd behaald op 28 augustus 1971
toen SGB-stoomlocomotief nr.1
Wittouck feestelijk werd binnengehaald
in Goes. Locomotief Wittouck was een
geschenk van de suikerfabriek in
Breda.
De inzet van de SGB-pioniers dwong
kennelijk bij de directie van de Neder
landse Spoorwegen zoveel respect af,
dat er al in het voorjaar van 1972 een
principe-toestemming kwam om de
inmiddels gesloten goederenlijn op het
traject Goes-Oudelande weer te gaan
exploiteren. In hoog tempo werden vier
oude spoorwegrijtuigen in België
aangeschaft en onderging locomotief
Wittouck - 's winters in de open lucht -
een grote herstelling. Zo vonden reeds
in 1972 onder grote publieke belang
stelling de eerste ritten plaats. Vanaf
1973 was er sprake van een geregelde
dienstuitvoering: de eerste SGB-vrijwil-
ligers hadden bij de NS een opleiding
gevolgd tot stoommachinist en hoofd
149