1971-1991: twintig jaar Stoomtram Goes-Borsele
binnen het geheel van toeristische
activiteiten in de provincie Zeeland.
De historie van de SGB-tramlijn
De voorgeschiedenis
Wie tegenwoordig Zeeland bezoekt,
staat er niet bij stil dat een bezoek aan
deze provincie vroeger een waar
avontuur was. Door de vele eilanden
en eilandjes was Zeeland eeuwenlang
moeilijk bereikbaar en bereisbaar.
Vele veerdiensten (rond 1800 waren er
nog ongeveer 100) en een aantal
wagendiensten onderhielden de
verbindingen tussen en op die
eilanden.
In 1860 besloot de Nederlandse Staat
tot de aanleg van een aantal spoor
lijnen, die geëxploiteerd zouden worden
door particuliere maatschappijen.
De Staat zou een gedeelte van de
winst van de exploiterende maat
schappij krijgen. Lijn F, de spoorlijn van
Roosendaal naar Vlissingen, was één
van die nieuwe staatslijnen. Al in 1863
werd het traject Roosendaal - Bergen
op Zoom in dienst genomen en op 1 juli
1868 werd Goes uit zijn isolement
verlost. De 'Zeeuwse lijn' werd in 1872
voltooid, toen Vlissingen werd aan
gesloten op het spoorwegnet. Grote
delen van Zeeland bleven echter
verstoken van goede verbindingen.
Vooral in het voor- en najaar waren
vele wegen onbegaanbaar en daardoor
ondervond de afvoer van landbouw-
produkten veel problemen. Het transport
van deze produkten vond veelal per
schip plaats, die in een van de vele
getijdehaventjes aanlegden.
Reeds in 1882 werd het eerste plan
bedacht voor de ontsluiting van Zuid-
Beveland door middel van een spoor
lijn, maar het zou tot 1914 duren voor
er van concrete activiteiten sprake
was. Op 14 februari van dat jaar werd
in Utrecht de Spoorweg-Maatschappij
"Zuid-Beveland" (SZB) opgericht.
De Eerste Wereldoorlog stak echter
een spaak in het wiel en pas in 1919
ging men verder met de plannen.
Op dat moment waren evenwel de
eerste autobuslijnen al van start
gegaan en velen vroegen zich of een
railverbinding nog wel zo noodzakelijk
was. Daar kwam bij dat de aanleg-
kosten in vergelijking met 1914 waren
verdubbeld.
De aanleg
Uiteindelijk besloot men de plannen
toch door te zetten en op 4 maart 1924
vond de aanbesteding plaats van het
eerste bestek: de uitbreiding van het
station Goes met een depotgebouw
met zeven sporen (de huidige remise
van de Stoomtram Goes-Borsele).
De gelden voor de aanleg werden
verkregen door middel van renteloze
voorschotten van rijk en provincie.
Bovendien moesten gemeenten en
waterschappen een jaarlijkse bijdrage
leveren. De hoogte van deze bijdrage
was afhankelijk van het belang dat een
plaats had bij de spoorlijn. Voor de
hoogte van de bijdragen van de water
schappen was bepalend de lengte van
het traject, dat op het grondgebied van
het waterschap lag.
Een net van drie normaalsporige lijnen
met als uitgangspunt Goes, zou worden
aangelegd, te weten:
een ringlijn door de zak van Zuid-
Beveland: Goes-Hoedekenskerke-
Borssele-'s-Heer Arendskerke-Goes,
waarbij tussen 's-Heer Arendskerke en
Goes gebruik werd gemaakt van de
hoofdspoorlijn naar Middelburg (lengte
ongeveer 38 km.);
een lijn naar Wolphaartsdijksche
Veer (9 km.);
een lijn naar Wemeldinge (ca. 8 km.).
De lijnen naar Wemeldinge en
Wolphaartsdijk begonnen op het voor
plein van het station Goes. De lijn naar
Wolphaartsdijk volgde de NS-hoofdlijn
naar Middelburg aan de noordzijde en
boog ter hoogte van 's-Heer Arends
kerke af. De lijn naar Wemeldinge
volgde eerst de spoorlijn richting
Bergen op Zoom en boog bij Kloetinge
af richting Kattendijke.
De drie tramlijnen bezaten in totaal
16 stations en 13 los- en laadplaatsen.
Daarnaast waren er alleen voor reizi
gers nog enkele stopplaatsen.
De stationnetjes van de Spoorweg
maatschappij "Zuid-Beveland" hadden
alle hun eigen karakteristieke uiterlijk.
Er bestonden drie types van, die veel
van elkaar weg hadden. Ze waren
zoveel mogelijk aangepast aan het
landelijke karakter van de tramlijnen.
Op 18 mei 1927 was het dan eindelijk
zo ver: op deze dag vond de feestelijke
opening plaats van de drie tramlijnen.
En een feest werd het: veel hotemetoten,
toespraken, fanfares, een feestelijke
rondrit over de tramlijnen en zelfs het
doorrijden van een triomfboog te Goes
stonden op het programma. De directie
van de Spoorweg-maatschappij
"Zuid-Beveland" had kennelijk geen
last van bescheidenheid, want de
voorste motorwagen had men getooid
met een groot bord met daarop de
volgende tekst:
"Wees gegroet Zuid-Beveland
Welvaart zij uw deel".
De exploitatie van de drie SZB-lijnen
was vanaf de start in handen van de
Nederlandsche Spoorwegen. Daartoe
lieten de NS speciaal een achttal kleine
motorrijtuigen bouwen van een nieuw
model. Deze motorwagens (serie omC
901 -908) werden gebouwd door
HAWA A.G. te Hannover, Allan te
Rotterdam en Beynes te Haarlem.
Station Oudelande rond 1930. Motorrijtuig C901 staat gereed voor vertrek naar
Ellewoutsdijk en verder.
150