Paul de Nooijer: Schoonheid en illusie
Tijd, ruimte, transformatie
Opvallend in het werk van Paul de
Nooijer is het spel met de tijd. Een foto
is een momentopname, een fractie van
een seconde uit een oneindige film.
Zo toont hij bijvoorbeeld in drie foto's
(De Sprong uit 1980) een naakte man
die zich op het strand losmaakte van
de aarde om zijn schaduw op de
bodem achter te laten. In de laatste foto
komt hij net buiten de rand - dat
veronderstel je tenminste - toch weer
op het zand terecht. Even was er de
illusie dat de zwaartekracht doorbroken
kon worden, het idee dat je los kon
komen van de aardse wetten. En omdat
je niet compleet ziet wat er met de
springer gebeurt, weet je ook nooit of
die wetten toch niet kunnen worden
opgrekt. Of anders uitpakken dan je
denkt.
In fotoreeksen wordt de tijd op verschil
lende wijze gebruikt. In 'De Violist'
het aardse en het hemelse, de stof en
de geest. Daarmee stelt hij een klassiek
thema aan de orde. Binnen de cate
gorieën tijd en ruimte wordt materie
omgezet in onstoffelijke schoonheid.
De vrouw is in deze reeks immers
gezien als pure vorm.
Vanaf 1974 ontstaan ook polaroid-
reeksen. Hoewel ze er heel anders
uitzien dan bijvoorbeeld de violist,
komen er vergelijkbare thema's in voor.
Vier polaroids hebben de titel
Transformation by holding a polaroid
in front of the mouth' (1976). Foto 1
toont het hoofd van De Nooijer. Hij heeft
een baard, die op foto 2 in close up
komt. Op de derde foto houdt De
Nooijer de vorige voor zijn mond. Als hij
tenslotte in de laatste foto de polaroid
laat zakken, blijkt de kin erachter glad
geschoren te zijn. Ook deze reeks gaat
over kunst, transformatie. Het idee
'verbeelding' wordt zichtbaar gemaakt,
terwijl er ook een spanning is inge-
inventieve transformaties in 'At One
View' uit 1989 zijn verbazingwekkend
knap.
Het streven naar doorbreking van het
'normale' beeld, het scheppen van een
illusoire wereld, komt sterk naar
voren in de bouwkunst van de barok,
die in het werk van Paul de Nooijer dan
ook regelmatig voorkomt. Voor een
schoolinterieur maakte hij een collage
van 28 fotopanelen, fragmenten van
barokarchitectuur. Ze hebben een
sterke ruimtelijke werking, je kijkt in
een enorme diepte. Door de rang
schikking van de foto's ben je je toch
bewust van het feit dat dit een illusie is.
Maar die is veel mooier dan de kale
school waarin het werk van De Nooijer
geplaatst is.
Het als een architect werken met
ruimte krijgt in verschillende
opdrachten gestalte. Zo realiseerde hij
voor een hal in de TH Delft een levens
grote Franse baroktuin met een
tempeltje, inclusief de nodige verte
keningen: het blijft fotografie, het blijft
een idee. Het verst in het concreet
bespelen van de ruimte gaat De Nooijer
tot nu toe in de 'echte' zuilen, beplakt
met een patroon dat hij ontleende aan
de pilaren van de St. Savin Sur
Gartempe, een Romaanse kerk.
Zij dragen de brokstukken van een
architraaf, die eerder Grieks dan
Romaans is. Het geheel heeft geen
dragende functie. Door binnen een
bestaand gebouw een constructie met
illusionaire aspecten aan te brengen,
wijst hij de voorbijganger op het
fenomeen architectuur.
Kunst en mythe
In vergelijking met het werk uit de 70er
jaren zijn de foto's uit de periode
"Transformation by holding a polaroid in front of the mouth", 1976/1981.
(1975, zeven delen) verschijnt de
hoofdrolspeler met zijn hoofd onder in
beeld. Hij trekt langs ons heen naar
boven om op te lossen in het plafond.
Ondertussen glijdt een gehurkte,
voorovergebogen vrouw langzaam
naar voren. In de laatste opname heeft
zij de plaats van de man ingenomen.
Haar naakte lichaam lijkt trouwens wel
op het instrument dat de violist bespeelt.
De reeks is eigenlijk een filmische
allegorie op de kunst. De donkergeklede
man, met wit stof bedekt, musiceert
zich los van de aarde, om in een hogere
wereld terecht te komen. De vrouw is
dan de muze, de belichaming van de
schoonheid die de kunstenaar schept.
Zelf is hij lelijk, het stof wijst op het
aardse, op arbeid. De muze is prachtig
van vorm, gaaf en harmonisch. In deze
tegenstelling verbindt De Nooijer ook
bouwd die te maken heeft met de
verhouding illusie-werkelijkheid.
De 16mm-films die De Nooijer vanaf
1973 maakt, sluiten bij dit gegeven aan.
De verandering krijgt in dat medium
een dynamischer vorm en de tijd is
nog concreter. Ik denk daarbij aan
'Window Painting' uit 1982. De Nooijer
en zijn vriend Jerry Musser beschilderen
elkaar in heftig tempo. De één draagt
een groen, de ander een rood geruit
pak. Aan het eind van de film is het
omgekeerd. Tijdens het schilderen
razen in de glasramen van de portiek
waar de gebeurtenis zich afspeelt,
mensen en auto's voorbij. Latere films
uit 1989 en 1990 zijn geheel gewijd
aan het verbeelden van de relatie
tussen werkelijkheid en illusie, fotografie
en film, tijd en ruimte. Met name de
156