De 'Zeeland Cultuurmaand',
een interessant samengaan van culturele en toeristisch-recreatieve belangen
J. A. J. A. van Aspert
Zeeland staat aan de vooravond van
alweer de 3e Zeeland Cultuurmaand.
In 1989 werd voor het eerst de maand
september tot Cultuurmaand
uitgeroepen.
Ook dit jaar wordt op diverse lokaties
beneden en boven de Westerschelde
een groot aantal interessante en
kwalitatief hoogwaardige culturele
activiteiten georganiseerd.
In de korte tijd van haar bestaan is de
Zeeland Cultuurmaand (evenals de
vaste onderdelen: het Festival van
Zeeuwsch-Vlaanderen en het Film
festival Zeeland) uitgegroeid tot een
begrip in Nederland en Vlaanderen.
Het begin
Reeds jarenlang werd vanuit de
culturele sector hettoeristisch-recreatief
belang van in Zeeland plaatsvindende
culturele activiteiten zoals het Straat
festival in Vlissingen en de Zeeuwse
musea beklemtoond.
In het in 1985 verschenen Provinciaal
Beleidsplan voor Recreatie en Toerisme
werd dit belang onderkend. Hierin werd
de noodzaak aangegeven een beleids
notitie op te stellen, waarin de afstem
ming tussen het provinciaal cultuur
beleid en het beleid op het gebied van
de recreatie en toerisme verder wordt
uitgewerkt.
Op de in 1988 verschenen ontwerp-
afstemmingsnotitie cultuur, recreatie en
toerisme kwamen voornamelijk posi
tieve reacties binnen. Dit resulteerde in
het vaststellen van deze notitie in
maart 1989 door Provinciale Staten
van Zeeland.
De afstemmingsnotitie
In deze notitie wordt aangegeven op
welke manieren de relatie tussen het
provinciaal cultuurbeleid en het
provinciaal beleid op het gebied van
recreatie en toerisme gelegd kan
worden. Dit kan op de volgende vier
wijzen:
1Cultuur biedt aan de inwoners van
Zeeland mogelijkheden om zowel
passief als actief te recreëren;
2. Culturele activiteiten en instellingen
kunnen een bijdrage leveren aan de
seizoensverlenging in Zeeland;
3. Cultuur biedt de in Zeeland ver
blijvende recreant en toerist zowel
binnen als buiten mogelijkheden tot
vrijetijdsbesteding (culturele
elkweervoorzieningen);
4. Cultuur kan het imago van Zeeland
(vooral zee, strand en duinen)
verbreden en versterken.
De relaties tussen deze beide sectoren
en het belang van een goed aanbod
van culturele activiteiten voor zowel het
toeristisch-recreatief als het econo
misch beleid (als belangrijke vestigings
factor) werden meerdere malen
aangetoond op studiedagen en via
onderzoeken. Als voorbeelden gelden
het onderzoek "Meer dan een miljard"
van de Stichting voor Economisch
Onderzoek van de Universiteit van
Amsterdam (1983) en de door de
Zeeuwse Culturele Raad georganiseer
de studiedag "Cultuur, recreatie en
economie" (1987).
De hoofduitgangspunten van de
afstemmingsnotitie zijn dat uit wordt
gegaan van de onverkorte toepassing
van de uitgangspunten van de beleids
velden cultuur enerzijds en recreatie
en toerisme anderzijds én dat een
afstemming daartussen voor beide
sectoren een aanzienlijke 'meerwaarde'
kan hebben.
Concreet betekent dit dat bij de beoor
deling van culturele activiteiten en
projecten wordt uitgegaan van de arti
stieke kwaliteit én de mate waarin zij
bijdragen tot seizoensverlenging.
Dit houdt ook in dat waar mogelijk
cultuur, recreatie en toerisme zowel
financieel als beleidsinhoudelijk
gezamenlijk optrekken om de gewenste
afstemming tot stand te brengen.
In de notitie worden een groot aantal
aanbevelingen gedaan om deze
afstemming te effectueren. Ik noem er
enkele: de totstandkoming van cultuur
historische routes in Zeeland, kwali
teitsverbetering en ruimere openstelling
van de Zeeuwse Musea en het (mede)-
realiseren van culturele elk-weer-
voorzieningen.
Een aanbeveling betrof het organiseren
van een of twee maanden, waarin er
sprake is van een concentratie van
kwalitatief hoogwaardig culturele
activiteiten. Concentratie omdat
incidentele ondersteuning van evene
menten in voor- en naseizoen
nauwelijks zal bijdragen aan het
streven naar seizoensverlenging en
mogelijk leidt tot versnippering van
geld, menskracht en publicitaire en
promotionele uitstraling. Door bundeling
van activiteiten in één maand kan een
belangrijke bijdrage worden geleverd
aan de seizoensverlenging. De toerist
én niet in de laatste plaats ook de
eigen bevolking dienen deze maand te
associëren met "er is dan altijd wat te
doen in Zeeland op een kwalitatief
hoogstaand cultureel niveau".
Het voordeel van een vaste maand is
tevens dat Zeeland daarmee naar
buiten kan treden. Op deze wijze gaan
culturele en toeristisch-recreatieve
belangen hand in hand.
Gedeputeerde Staten van Zeeland
wilden het niet alleen bij woorden laten
maar hun intenties ook in daden
omzetten. Zij verzochten Provinciale
Staten van Zeeland hen bij wijze van
proef in staat te stellen tijdens septem
ber 1989 een dergelijke concentratie
van culturele evenementen en een
ruimere openstelling van de Zeeuwse
musea te bewerkstelligen.
Provinciale Staten besloten tegelijk met
de vaststelling van de bovengenoemde
afstemmingsnotitie voor 1989 een
tweetal budgetten beschikbaar te
stellen:
1f 200.000,— voor het (mede)mogelijk
maken van het gevarieerde aanbod
aan culturele activiteiten.
2. f 30.000,— voor het stimuleren van
een ruimere openstelling van de
Zeeuwse musea in september 1989.
Alhoewel in het voorstel deze naam
nog niet gebruikt werd, betekende dit
besluit in feite de geboorte van de
"Zeeland Cultuurmaand".
Gedeputeerde Staten van Zeeland
hebben steeds duidelijk gemaakt dat zij
de Zeeland Cultuurmaand niet alleen
tot stand kunnen brengen maar dat de
in Zeeland werkzame culturele orga
nisaties, de Zeeuwse gemeenten én
het toeristisch-recreatief bedrijfsleven
ook belangrijke hoofdrolspelers zijn.
Deze werden gevraagd projecten in te
dienen of mee te willen werken.
Ondanks de relatief korte reactietijd
werden er 17 projecten ingediend en
verklaarden 22 musea zich bereid in
september 1989 op zaterdagen of het
gehele weekend hun deuren te openen.
122