50 jaar economische ontwikkeling van Tholen en Sint Philipsland
geworden. De landbouw is nog flink
vertegenwoordigd, de twee andere
sectoren naderen het gemiddelde voor
Zeeland.
Hetzelfde beeld ontstaat wanneer we
de concentratiegetallen nemen voor
enkele bedrijfsgroepen.
Zie tabel 6
Voor vele sectoren zijn de cijfers - die
voor Tholen en Sint Philipsland
natuurlijk op vrij kleine getallen betrek
king hebben - voor ons gebied gunstig.
Metaal, groothandel en b.v. transport
wezen zijn duidelijk ondervertegen
woordigd.
Pendel
De aanvankelijk zwakke economische
structuur van Tholen en heeft geleid tot
een zeer omvangrijke uitwaartse
pendel. De cijfers zijn niet geheel
betrouwbaar en onvolledig, maar
geven wel richtingen aan.
Zie tabel 7
Voor 1989 is de volgende zeer
summiere berekening gemaakt.
Volgens gegevens van de Kamer van
Koophandel omvatte de werkgelegen
heid 3175 mannen en 1435 vrouwen;
totaal 4610.
Volgens de arbeidsmarktbeschrijving
bedroeg de beroepsbevolking (dus
met pendelaars) 5200 mannen en
2700 vrouwen; totaal 7900. Het saldo
van de pendel (uitgaand minus inko
mend) beliep dus negatief 2025 mannen
en 1265 vrouwen; totaal 3290. Voor de
mannen komt dan de negatieve pendel
in totaal 36% van de beroeps
bevolking, voor de vrouwen op 50%
en voor het totaal op 42%.
Volgens de mondelinge mededeling
van de gemeente zou 60% van de
afhankelijke beroepsbevolking pen
delen. Wanneer 80% van de beroeps
bevolking afhankelijk is zou volgens
onze berekening het uitwaartse
pendelsaldo ongeveer 50% bedragen.
Aldus blijken de door ons berekende
getallen bij benadering juist te zijn.
Dat zou voor de tabel van 1990 een
aanvullende pendel opleveren van 2000
naar Rotterdam e.o. en West Brabant,
waar Bergen op Zoom enkele grote
industrieën (o.a. General Electric en
Philip Morris) herbergt.
Werkloosheid
Voor 1934 en 1948 zijn de cijfers van
de werkloosheid en en werkverschaffing
voor mannen bekend, waaronder ook
de zogenaamde DUW arbeiders vallen.
Juli
December
1934
159
1182
1948
27
505
Hieruit blijkt de grote seizoenscom
ponent van de werkloosheid.
Zie tabel 8
De seizoenswerkloosheid nam in de
loop der jaren zeer sterk toe. Dit blijkt
ook uit de afwijkingen in percentages
werkloosheid vergeleken met Zeeland
en Nederland. In de jaren 1935 tot
1949 lag de werkloosheid voor mannen
in die jaren in januari tot 6% hoger dan
voor Zeeland en in juli 0 tot 23/4% lager.
Vergeleken met Nederland bedroegen
deze cijfers 1,5 tot 6% hoger, respec
tievelijk 0 tot 6,8% lager. In het zomer
seizoen vonden op Tholen dus vele
handen werk. De wintercijfers voor
Tholen en Sint Maartensdijk en
Poortvliet lagen bijna steeds lager dan
voor de andere gemeenten.
De ontwikkeling van de gemiddelde
werkloosheid is sinds 1950 te achter
halen, zij het met leemtes en onder
enigzins verschillende definities.
De tendenties zijn ook hier het belang
rijkst.
Zie tabel 9
De hiervoor vermelde cijfers over de
(negatieve) groei van de beroeps
bevolking, de sterk stijgende uitwaartse
pendel en de - ook in de laatste jaren -
vrij heftig flucturerende werkloosheid
vertonen een tamelijk grote mate van
complementariteit. Grote afwijkingen
voor wat betreft de werkloosheid
vergeleken met Zeeland zijn er niet,
terwijl de cijfers voor Zeeland de laatste
decennia beneden het landelijk gemid
delde liggen.
Inwonertal
De in het voorgaande beschreven
ontwikkelingen komen tot uiting in het
inwonertal. Zie tabel 10
De geringe groei tot 1930 (ruim 10%)
heeft voornamelijk plaats gevonden
tussen 1900 en 1920. Enkele decennia
daarna heeft zich dit aantal gestabili
seerd ter onderscheiding van een
bescheiden groei voor Zeeland (tot
1950 met 11 en een flinke landelijke
groei (bijna 50%).
Tussen 1970 en 1978 was er een groei
met 1750 inwoners, tussen 1978 en
1982 een groei van 1270. Daarna
stagneert de groei. Deze ontwikkeling
liep in grote lijnen parallel aan die voor
de provincie Zeeland. De opbouw van
de bevolkingsmutatie tussen 1983 en
1990 liep vergeleken met enige andere
gemeenten sterk uiteen. In 1990 nam -
signaal van de nieuwe positieve ont
wikkeling? - de bevolking toe met 199,
waaraan een geboorte-overschot van
124 en een vestigingsoverschot van 75.
Zie tabel 11
Tholen heeft zowel een groot geboorte
als een groot vertrekoverschot.
In Oostburg waren beide cijfers negatief.
Goes heeft een groot vestigings
overschot.
Tot slot
Tholen en Sint Philipsland hebben een
lange weg afgelegd naar opheffing van
het isolement. Er ligt nog een lange
weg voor de boeg, maar de lijn is naar
het positieve omgebogen.
Met dank aan de heren Van der Zee,
provinciaal onderzoeker, mevrouw
Gideonse en de heren Sinke en
Meerman van het D.B.A. en de heren
Nuyten, Bakx en Zuurdeeg van de
gemeente Tholen.
177