Het stille land
Buitendijks
Haven Sint Maartensdijk (1954). Bron: ZDC.
Als het Deltaplan volgens de oor
spronkelijke inzichten zou zijn uit
gevoerd, zou dit verhaal er heel anders
hebben uitgezien. Dan hadden Tholen
en Sint Philipsland gelegen te midden
van een zoetwatermeer, met wellicht
vruchtbare akkers in de Krabbekreek
en een onafzienbaar industriegebied in
de kom van de Oosterschelde.
Wie nu op de zeedijk bij Stavenisse
staat, ziet weinig verschil met vijftig jaar
geleden, behalve het silhouet van de
Zeelandbrug in de verte. De verandering
zit niet in het uitzicht, maar in de
houding van de mensen ten opzichte
van de natuur. Nergens blijkt dat beter
dan bij de beslissingen rondom de
Oosterschelde. Toen in 1958 de
Deltawet tot stand kwam, speelde het
belang van het milieu nog geen enkele
rol. Het ging in de eerste plaats om de
veiligheid, na de dramatische ervarin
gen van 1953 - en terecht is dat de
eerste prioriteit gebleven. Maar
daarnaast werd vooral gedacht aan
economische belangen, aan de
landbouw, maar ook aan industrie en
snelverkeer: een autoweg van Zuid-
Beveland over Tholen naar Rotterdam,
een zeehavencomplex in de kom van
de Oosterschelde.
Langzamerhand, en naderhand
sneller en luider, kwamen de tegen
stemmen. Vooral de wetenschappelijke
arbeid van het Delta Instituut in Yerseke
bracht het besef van de unieke kwaliteit
van de Oosterschelde als natuurgebied,
een kwaliteit die zelfs groter werd na
de afdamming van het Volkerak. Nu het
vuile Rijnwater de Oosterschelde niet
meer kon bereiken, werd de zeearm
alleen nog maar schoner, helderder en
gelijkmatiger van zoutgehalte.
Uiteindelijk viel de beslissing dat de
Oosterschelde open zou blijven, echter
wel beveiligd door een stormvloed
kering.
Dat had grote consequenties voor
Tholen en Sint Philipsland. Enerzijds
bleven ze liggen in het midden van hun
oorspronkelijke milieu: het getijde-
gebied, anderzijds werden comparti-
menteringsdammen noodzakelijk om
de Schelde-Rijnverbinding van de
Oosterschelde te scheiden: de Oester-
dam, de Philipsdam en Krabbekreek-
dam. De compartementeringsdammen
zorg-den voor de scheiding van de
wateren en de verbinding van de
eilanden.
Vanzelfsprekend is achter deze
dammen het landschap het meest
veranderd. Langs de oevers van de
Eendracht werden de kronkels in de
dijken gladgestreken. Het karakter van
de oude getijgeul is verdwenen. Toch
191