Van herkaveling tot ruilverkaveling De gemiddelde melkproduktie per melkkoe steeg in die periode met 50% van gemiddeld 4500 kg naar ongeveer 6800 kg. Het totaal aantal stuks rund vee, jongvee en mestvee op de bedrijven liep terug met 17% tot 4600 stuks. In 1964 werd op ruim 400 bedrijven rundvee gehouden. Dit aantal daalde tot 100. De afname is begonnen door omzetting van grasland in bouw land, de komst van de melktank, de milieumaatregelen op de bedrijven, die relatief grote investeringen vroegen, de handelswaarde die de melk kreeg na de inwerkingtreding van de superheffing in 1984, en het gemis aan opvolgers omdat de bedrijven te klein van omvang waren. Mede gezien de verhouding aantal stuks rundvee en de oppervlakte gras- en bouwland is er geen mest probleem op het voormalige eiland. Het aantal varkens en kippen dat wordt gehouden is van zeer geringe beteke nis. De schapenhouderij daarentegen onderging een geleidelijke uitbreiding. Het is een bekend feit, dat het meren deel van de Thoolse (Zeeuwse) onder nemers in hun hart meer akkerbouwer dan veehouder is. Door deze instelling is de melkveehouderij in de afgelopen 20 jaar niet tot die ontwikkeling geko men als in de zuivere weidestreken waar de grond immers alleen geschikt is voor de veehouderij. Onbewust heeft de kwaliteit van de grond op Tholen een negatief stempel gedrukt op de ontwikkeling van deze sector. Akkerbouw Het bouwplan op de akkerbouwbedrij ven is in al die jaren nagenoeg gelijk gebleven, dit ondanks de toename van de oppervlakte bouwland en een intensieve teelt van aardappelen. Het gemiddelde bouwplan van het akkerbouwbedrijf uitgedrukt in van de oppervlakte zag en ziet er ongeveer als volgt uit: graan 34% consumptie aardappelen 26% suikerbieten 16% graszaad 12% peulvruchten 6% akkerbouwmatige groente 3% overige: uien, vlas, blauw maanzaad, zaaiuien, e.d. 3% Het waren vooral de handelsgewassen vlas, blauwmaanzaad e.d. die uit het bouwplan verdwenen dit vanwege de specialisatie en het minder goed kunnen mechaniseren van die teelten. De teelt van zaaiuien werd belemmerd door besmetting van de grond met een schimmel. De stijging van de kg-opbrengsten per ha van de akkerbouwgewassen was groot. Zo steeg de opbrengst van granen met 60 a 70%, die van consumptie-aardappelen met 25%. Dit was vooral te danken aan betere kweek- en teeltmethoden. Opvallend was dat de opbrengst van de suiker bieten eerst tamelijk constant bleef met een weliswaar lager suikergehalte. Pas de laatste jaren is men er in geslaagd door veredeling en kweekwerk de suikteropbrengst per ha drastisch te verhogen. De mechanisatie en de mogelijkheden van de chemische onkruidbestrijding brachten met zich mee dat de arbeidsbezetting ver minderde, er kwamen samenwerkings vormen m.b.t. machines tot stand tussen de bedrijven. Op het gebied van de suikerbietenteelt tussen boeren en loonwerkers. Veel machines kregen zo grote capaciteit en kostten dusdanig veel dat ze op één bedrijf onmogelijk rendabel te maken waren. De tijd is nu aangebroken dat op het akkerbouw bedrijf practisch geen vreemde arbeidskrachten meer te vinden zijn. De akkerbouwer is zijn eigen arbeids kracht. Steeds meer komt het voor dat er zgn. part-time bedrijven ontstaan. De ondernemer maakt dan zijn arbeid rendabel op een ander bedrijf (buiten de landbouw) in tijden dat er voor hem geen of weinig arbeid is op het eigen bedrijf. Vooral bij jongere akkerbouwers komt het steeds meer voor dat de echtgenotes ook na het huwelijk blijven werken in een baan buitenshuis. De akkerbouwbedrijven zijn betrekkelijk kleinschalig gebleven mede door de schaarste aan grond en de hoge grondprijzen die in de jaren na de verkaveling stegen van f 10.000,— per ha tot f 35.000,— a f 40.000,— per ha. Het bouwplan is blijven bestaan uit de zgn. marktordeningsgewassen, d.w.z. die gewassen die via opgelegde EEG-regelingen werden afgeschermd tegen de steeds lagere prijzen op de wereldmarkt. Gezien de landbouw politiek in de EEG en die in de overige werelddelen moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat sommige van de marktordeningsgewassen erg marginaal zullen worden, zodat het meer dan ooit noodzakelijk is om andere teelten in het bouwplan op te nemen en of de mogelijkheden van plant aardige grondstoffen voor het gebruik van industriële producten te gaan gebruiken. Aan beide mogelijkheden die de nodige tijd vragen wordt zeer veel aandacht besteed. De handel en de afzet van land- en tuinbouwprodukten Bij productie hoort afzet. Vanouds was er een levendige handel in agrarische producten verdeeld over veiling, coöperatie en handel. Vooral de handel in aardappelen, uien, granen en peulvruchten was verdeeld over vele meest kleine handelaren die aan tal van mensen bij het consumptieklaarmaken van de producten werkgelegenheid boden. Voor de afzet van vroege aardappelen en uien waren er 5 goed geoutilleerde veilingen. Een poging, in de jaren zestig om deze veilingen te fuseren mislukte. Wat toen niet lukte werd enige jaren later noodgedwongen bewaarheid omdat uit economisch oogpunt er slechts plaats was voor 1 veiling. De nu nog bestaande veiling te St. Annaland vervult zijn nuttige functie nog steeds en is daarnaast een mede stimulator voor intensieve teelten op het Thoolse land. Het aantal handelaren in uien, aard appelen, granen en peulvruchten is drastisch verminderd i.v.m. schaal vergroting, economische noodzaak en het niet beschikken over een opvolger(ster). Om een voorbeeld te noemen: er zijn in Tholen nog slechts 2 bedrijven van autochtonen die zich in de aardappelhandel bewegen, in de uienhandel 1 en in de graanhandel 2. Daarnaast kennen we de Coöperatieve Aan- en Verkoopvereniging nu onder deel van Cebeco Zuidwest, die tevens via de Telersvereniging de afzet van late aardappelen ter hand heeft genomen, naast de particuliere handel van buiten Tholen. De verwerking van zilveruien is nog steeds geconcenteerd in Sint-Maartensdijk, doch de teelt is erg teruggelopen vanwege het ziek zijn van de grond voor het product. Ook de veehandel die aan nogal wat mensen een bestaan bood hetzij als hoofd beroep, hetzij als nevenberoep, is naast de Coveco in handen van een paar grote veehandelaren. Ook in deze tak van het bedrijfsleven zijn de wijzigingen erg snel gegaan. 196

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 38