Van herkaveling tot ruilverkaveling
Klimaat en grond lenen zich voor fruitteelt. Foto: Eendrachtbode.
De mens in deze periode
In Tholen met zijn zeer vele grond
gebruikers met een geringe grond-
oppervlakte waar velen zich hadden
opgewerkt van landarbeider tot zelf
standige, was de binding van het
gehele gezin met de grond en het land
bouwbedrijf erg groot en emotioneel.
Men vocht voor zijn zelfstandigheid.
Bedrijfssplitsingen kwamen in het begin
van de periode na de herverkaveling
nog wel voor, omdat 2 zoons (schoon
zoons) een bestaan in de landbouw
wilden opbouwen. Na de 60er jaren
was splitsing van bedrijven een grote
uitzondering.
Het was opmerkelijk dat, om de
zelfstandigheid toch maar te kunnen
bewaren, b.v. wanneer een teelt door
mechanisatie verdween naar de grote
bedrijven, men gezamenlijk zocht naar
nieuwe teelten, waarmee met gedeel
telijk handenarbeid een redelijk
inkomen te behalen was. En het lukte
velen in het begin; de één begon met
platglas, de ander met staand glas een
derde met intensievere teelten. Als er
geen toereikend inkomen meer kon
worden gehaald uit het bedrijf ging
men bij derden werken meest ver van
huis (pendelen) maar men behield de
grond, die dan vaak werd bewerkt door
de vrouw of de kinderen. Steeds meer
jongeren zagen in dat voor hen op het
bestaande bedrijf geen plaats was, zij
gingen studeren om een ander vak of
beroep te leren. In sommige gezinnen
gaf dat wrijving of teleurstelling.
Men deed moeilijk afstand van het
bedrijf als het niet meer ging. Soms
werd te lang doorgegaan en ingeteerd
op het vermogen, in enkele gevallen
zelfs tot er geen cent over was.
De sociale controle in de dorpen, de
gedachte dat een ander zou denken
dat je als ondernemer had gefaald,
speelde soms een rol. Ondanks het feit
dat de sociale voorzieningen in loon
dienst vele malen beter waren en zijn
dan voor een zelfstandige, hield men
vast aan grond en zelfstandigheid.
Er is geprobeerd om in gesprekken
van mens tot mens deze sociaal
economische problematiek op te lossen,
door hen er op te wijzen dat het niet
hun schuld was, maar meer het gevolg
van technische en sociaal-economische
ontwikkelingen in de wereld rondom.
Later bleek dat de mensen die een
ander beroep hadden gekozen
fungeerden als voortrekkers.
De Ambachtsschool in St. Maartensdijk
gesticht in de jaren 50, de beroeps
keuzevoorlichting, beroepententoon-
stelling, en omscholingsmogelijkheden
een eerlijke objectieve voorlichting van
de landbouworganisaties hebben er
toe bijgedragen dat velen op tijd de
landbouw de rug toekeerden. Vandaag
vragen mensen "We hebben ons nu al
zo vaak aan de gewijzigde omstandig
heden in het bedrijf en gezin aangepast,
hoe lang moeten we daarmee door
gaan"?
Zoals het er naar uitziet ligt er wat
dat betreft geen eindstreep, ledereen
zal dit moeten beseffen en wellicht is
daar een mentaliteitsverandering voor
nodig. Het gaat er niet om zoals iemand
eens zei toen over zoet water werd
gesproken om intensievere teelten
mogelijk te maken: "Jullie willen, maar
het zal jullie niet lukken ons op de
knieën te krijgen, niet om te bidden,
maar om geknield in die intensieve
teelten te rommelen, nee ik wil akker
bouwer blijven". Het antwoord was
dan: "Wij hopen van ganser harte dat
dat kan, maar dat zal niet voor ieder
weggelegd zijn: doodgewoon omdat
het niet mogelijk is dat ieder zijn bedrijf
met grond zodanig kan vergroten dat
hij of zij daar een voldoende inkomen
op kan halen".
Voor bedrijfvergroting zijn investe
ringen nodig die veel vreemd geld
vragen dat voor een groot deel moet
worden geleend. Het is in de praktijk
heel vaak gebleken dat leenschuld, -
ook al is die economisch verantwoord,
gedragen moet worden door de vrouw
en de man gezamenlijk. Indien dit niet
gebeurde was dit aanleiding tot
mislukking.
In veel boerengezinnen leeft de vraag:
Hoe lang kan ik de wedloop van de
technische ontwikkelingen volhou
den zowel psychisch als financieel?
Biedt het bedrijf nog perspectieven
voor een van de kinderen, zelf heb
ik geen interesse voor intensivering,
moet ik het toch doen t.b.v. de
bedrijfsopvolger?
Is er alleen nog plaats voor onder
nemers met een 9 of een 10 op hun
rapport?
Is het eerlijk t.o.v. de andere kinderen
om de grond bij de bedrijfsover-
dracht over te doen voor een lagere
waarde (in verpachte staat) dan de
economische waarde (de waarde in
vrije staat) verschil ongeveer
f 20.000,— per ha.
Veel boerengezinnen raken geïrriteerd
dat vanuit de samenleving steeds meer
kritiek wordt geleverd op de ontwikke
lingen in de landbouw t.a.v. milieu,
landschap, het gebruik van gewas
beschermingsmiddelen e.d., terwijl ze
juist de grootst mogelijke inspanningen
doen om er voor te zorgen dat de
bodem het water en de lucht zo
197