"Het Zeelandgevoel" (5) Een plaatjesboek Jaap Goedegebuure Zeeland is voor mij een plaatjesboek vol landschappen: kronkelende weggetjes met populieren of meidoorns, weeltjes en kreken, zwermen meeuwen achter een voortworstelend driespan van paard, boer en ploeg, velden met vlas, graan en koolzaad, boomgaarden die ik tot op de dag van vandaag met de hof van ruilverkaveling. Ik woonde "aan de overkant", in het Zeeuws-Vlaamse land dat volgens de echte Zeeuwen niet bij het gewest hoort, maar meer een bufferzone is tussen Nederland en België. Eerst in Axel, en daarna in Zaamslag, leidden mijn ouders en ik het leven van ballingen. We kwamen van ver, helemaal van het afgelegen zelfs een handjevol grapjassen onder de ouderen verbasterden tot Kwaaiegebuure. Pas veel later heb ik me enige familietrots eigen weten te maken. Ik verkeerde toen al in de diaspora, en kwam in de Leidse Universiteitsbibliotheek de zeventiendeeeuwse Kroniek van Smallegange tegen. Daar figureerde Eden associeer, waarschijnlijk omdat we ons de buikkrampen aan onrijpe appels aten en naakt lagen bij te komen in het hoge gras. Al die arcadische taferelen komen nog maar nauwelijks overeen met de actuele werkelijkheid, die ik trouwens niet eens opzoek omdat ik wel beter weet. De plaatjes die zich diep in mijn geheugen hebben geëtst stammen uit de jaren van voor de Ramp en de eiland Tholen, en als we zelf al niet hadden geweten dat we anders waren hadden we het wel kunnen merken aan de manier waarop de overkanters ons bejegenden. De Zeeuws- Vlamingen verschilden in niets van plattelandsbewoners waar ook ter wereld, en keken ons dus scheef en wantrouwend aan. Op school werd ik flink gepest met mijn niet inheemse naam, die het gros van de kinderen en het geslacht Ghoetgebuer, compleet met familiewapen. Dat hadden ze daar aan de overkant eens moeten weten! Drie of vier keer per jaar reisde ons gezin voor een korte vakantie naar het Thoolse land van herkomst. De tocht die per auto binnen het uur kan worden afgelegd, als men tenminste het veer links laat liggen, en de omweg over Antwerpen neemt, kostte toen een halve dag. Aan de keren dat we het 162

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 4