'Rationaliteit' op Tholen en Sint Philipsland
'Rationaliteit'
Er was geen sprake van enige
desoriëntatie. Men paste zich in feite
heel nuchter en verrassend soepel aan
allerlei nieuwe situaties aan.
Voor een deel hing deze souplesse bij
het aanvaarden van veranderingen
van-buitenaf misschien samen met
eerdere ervaringen. Die hadden
immers al wel vaker geleerd dat de
eigen leefsituatie nooit voor de volle
honderd procent tegen invloeden van
buitenaf afgeschermd kon worden? En
ook, belangrijker misschien nog, dat dit
bij nader inzien nooit echt de door
sommigen voorspelde desastreuze
gevolgen had gehad.
Ook in het verleden was menige
verandering immers niet zozeer door
eigen toedoen als wel op initiatief van
buitenstaanders tot stand gekomen.
De gang van zaken bij de samen
voeging van de Anna Jacobapolder en
Sint Philipsland kan dit fraai illustreren.
De polder lag op het moment van zijn
bedijking in 1847 op het grondgebied
van de gemeente Bruinisse. In 1858
werd hij bij Sint Philipsland gevoegd.
Wie daarin de uiteindelijke bekroning
zou willen zien van een jarenlang
streven van de Fliplanders om het
grondgebied van de eigen gemeente
uit te breiden, interpreteert de situatie
totaal verkeerd, want zij wierpen
nauwelijks begerige blikken op het
nieuwe land in hun onmiddellijke
nabijheid. Op de samenvoeging hebben
niet zij, maar heeft het provinciaal
bestuur geruime tijd moeten aandrin
gen; op Sint Philipsland zelf wilde men
er een tijdlang maar weinig van weten
(Uil, 1987:36).
En wat te denken van de aanleg van
de Slaakdam naar Noord-Brabant, in
1884? Daardoor hield Sint Philipsland
op een echt eiland te zijn. Van het nut
van die dam waren veel bewoners
toen bepaald niet overtuigd. Vooral de
Oud-Gereformeerde dominee Van Dijke
sprak zich daarover onomwonden uit.
Hij verwachtte geen enkel heil van
toenemende contacten met het
'roomse' en 'bijgelovige' vasteland en
zag daarom niets in een definitieve ont
sluiting van het eiland (Florijn, 1984:
64-65). Toen de dam echter eenmaal
was aangelegd, dachten maar
weinigen daar nog terug aan en
beoordeelde men de nieuwe situatie al
gauw heel wat positiever.
Dat tal van naoorlogse veranderingen
uiteindelijk betrekkelijk gemakkelijk
werden aanvaard (zeker als men
eerder verzet dat er soms tegen was
gerezen in aanmerking neemt), heeft
ongetwijfeld ook te maken met wat ik
zou willen noemen de speciale
'rationaliteit' van veel Tholenaren en
Fliplanders. Ik doel daarbij op een
'logica' die kenmerkend is voor
bepaalde godsdienstige overtuigingen
welke men in het bijzonder aantreft bij
de uitgesproken orthodoxe protestan
ten. Bij deze laatsten moet vooral
gedacht worden aan degenen die zich
rekenen tot de Gereformeerde Bond in
de Nederlandse Hervormde Kerk, de
Gereformeerde Gemeenten, de Oud-
Gereformeerde Gemeenten en de
Gereformeerde Gemeenten in
Nederland. Zo zij bij elkaar opgeteld al
niet in numerieke zin de meerderheid
van de bevolking vormen, dan drukken
ze er toch in ieder geval een (in dubbel
opzicht) 'zwaar' stempel op.
Ik heb er even naar moeten zoeken,
maar meen toch dat het begrip
'rationaliteit' hier goed op zijn plaats is.
Ik wil er in de eerste plaats mee
aangeven dat de betreffende
Tholenaren en Fliplanders om zo te
zeggen niet zo 'bijzonder' zijn als
mensen met een andere levensopvat
ting wel eens lichtvaardig veronder
stellen. En ten tweede dat zij zich in
hun doen en laten in niet mindere mate
dan wie dan ook laten leiden door
logische, weldoordachte en consistente
overwegingen en redeneringen.
Dat komt aan het licht als men let op
het interpretatiekader waarvan zij zich
vooral in bedreigende situaties
bedienen. Dat is veel vrijer van
innerlijke tegenspraak dan vaak door
mensen van een andere levens
overtuiging wordt aangenomen. In
ieder geval stelt het hen in staat om
behoudendheid, godsdienstige
beginselvastheid én een zekere
ontvankelijkheid voor veranderingen op
een acceptabele manier met elkaar te
verenigen.
Kern daarvan is, dat zij geneigd zijn
om veel, heel veel van wat er gebeurt,
ten diepste zelfs alles, op te vatten als
iets wat hen in feite 'overkomt'. Een
dergelijke uitleg van alle grote en
kleine wederwaardigheden leent zich,
zeker in deze formulering, natuurlijk
uitstekend voor een godsdienstige
inkleuring. Met name achter dat wat
'van hogerhand' komt, wordt dan de
werkzaamheid aangenomen van een
'Hogere Hand', met hoofdletters dus.
Sint Philipsland. Technisch onderwijs (1956).
Bron: Zeeuws Documentatiecentrum.
165