Hemel en hel; tien jaar tijdgeest in onderhuids Hulst
saxofonist Johan Huizing („Ik voel me
nog eerder verwant met Bach, Vivaldi
en de Sex Pistols dan met de New
Yorkse jazz-scene"). De muziek vloeide
samen met performances van - toen
voor het meerendeel nog in de obscuri
teit verscholen - artiesten als stern-
kunstenares Greetje Bijma, sound-
poëtristïon Lebbink, aucteur
(auteur-acteur) Jules Deelder en
auctrice Pamela Koevoets.
„Ijsbergen botsen, kraken.
Deemoedig ontbloot ik mijn hals",
declameerde de laatste. Haar literair
debuut, twee jaar later, werd door
welwillende critici gekwalificeerd als
'stoutmoedig', drijvend op 'een
genadeloos ritme', 'gespierd en kwets
baar tegelijk'. Ten tijde van haar
proza-performance in 't Houtenkwartier,
waren die kwaliteiten nog door geen
enkele criticus opgemerkt. De Gentse
podiumdichter Ton Lanoye - heden ten
dagen alom als 'slagerszoon met een
brilletje' geportretteerd en gerespec
teerd - kon in 't Houtenkwartier zijn
bescheiden honorarium pas in ont
vangst nemen nadat een gemeentelijk
ambtenaar hem enigszins wantrouwend
had aangekeken, opmerkend dat in het
Lexicon der Nederlandse Letterkunde
geen naam Lanoye kon worden
bespeurd.
De straatstenen loeren
Anderhalf winterseizoen verder waren
happenings als het 'Grote Zirkus van
de H. Geest' (naar een grafisch gedicht
van Paul van Ostayen) in 't Houten
kwartier georganiseerd, als ook perfor
mances van artiesten als de Italiaanse
componist en multi-instrumentalist
Davide Mosconi, de Amerikaanse
mixed-media vocaliste Shelley Hirsch,
de Frans-Nederlandse muziekformatie
Encore plus Grande, de Amerikaanse
Tuxedomoon zanger/violist Blaine
Reininger, de Vlaamse hard-core poëet
Didi de Paris, de Antilliaanse funkjazz-
gitaristen Frankie Douglas en Leslie
Jozef, piano elektronica-performer
Harry de Wit en choreografe-danseres
Pauline Daniëls.
Deze 'confrontaties met uiteen
lopende, vaak tegengestelde opvat
tingen en vormen binnen een avond
vullend concept', zoals we dat deftig
formuleerden, hadden even zo uit
eenlopende reacties tot gevolg.
„Schitterende muziek- en poëzie-avond
voor breed en braaf publiek", kopte
dagblad De Stem boven een verslag
over één zo'n evenement dat zes
dichters en twee muziekgroepen bij
elkaar bracht. De schrijver van het
stuk, Emile Calon zag in de performance
van de Gentse dichter Johan Joos een
'absoluut hoogtepunt'. Maar PZC-
verslaggever Conny van Gremberghe
hield het erop dat diezelfde Joos,
temidden van al die 'kunstuitingen in
een niet alledaagse verpakking' niet
meer dan 'redelijk op dreef' was:
„De straatstenen loeren, riep Joos en
het publiek keek toe hoe hij in een
aanval van tijdelijke waanzin over het
podium kroop." Terwijl Calon de
muziekdichter Rik van Boeckel
'voorspelbaar en goedkoop' noemde,
zag Van Gremberghe hoe diezelfde
'voor velen onbekende' poëet 'over
tuigde'. „De wandeling in Parijs die
Van Boeckel, begeleid door een selectie
tapes en slagwerk, maakte zal menig
bezoeker nog lang heugen."
Krachten van het kleine
Dat in januari 1986 een eind kwam aan
deze reeks evenementen, had twee
hoofdoorzaken. In een afscheidsbrief
aan het gemeentebestuur zetten wij die
uiteen: 1Het uitblijven van de beloofde
podium-infrastructuur in Het Houten
kwartier; 2. Beleidskeuzes binnen
Nieuwe Muziek Zeeland, waar wij ons
niet in konden vinden, noopten ons de
formele relatie met deze instelling te
verbreken. Wij concludeerden:
„Ondanks beperkingen van financiële
en organisatorische aard, veroverde
activiteitencentrum 't Houtenkwartier
een unieke plaats, in zoverre dat diverse
Kunstdisciplines en culturele uitingen
op informele manier naast elkaar
floreerden, zoals die nergens anders in
Nederland worden samengebracht."
Hoogmoed? Of grootspraak? Wijzelf
beschouwden het meer als het luid
ruchtig uitvergroten van wat de schrijver
Max Dendermonde onlangs in dit
Tijdschrift zo mooi omschreef als 'de
creatieve krachten van het kleine'.
Zondig contrast
De overdonderende one-woman-
shock-show, waarmee stemkunste-
nares Diamanda Galas zich op de
ijskoude winteravond van 5 januari
209