Boekbesprekingen Dorpen in Zeeland onder redactie van Kees Bos, Jan van Damme en Aad de Klerk. Middelburg, Stichting Natuur- en Recreatie-informatie, 1991. ISBN 90 72146 17 4. Prijs f 28,50. In 1944 - we naderden het einde van de Tweede Wereldoorlog, al wisten we dat toen nog niet - schreef de latere medeoprichter van het Zeeuws Tijdschrift, de architect P. J. 't Hooft, in de Heemschutserie van Allert de Lange een boekje onder de titel "Dorpen in Zeeland". Hoewel het deeltje vanwege de toenmalige omstandigheden gedrukt moest worden op papier waarin je de dennenbossen nu nogt kunt horen ruisen en het na bijna een halve eeuw dus aardig is gebruind, is het toch nog altijd waard om te lezen, niet in het minst vanwege de pentekeningen en foto's, waarmee de auteur zijn tekst heeft geïllustreerd. Sommige van die plaatjes konden een jaar later al niet meer worden gemaakt. laten samenstellen door auteurs, die het onderwerp via hun speciale discipline in het wetenschappelijk perspectief van de jaren '90 konden zetten. Het is een verzorgde uitgave geworden, goed gedrukt, goed geïllustreerd (Kees Bos is voor sommige kleurenfoto's zelfs de lucht in geweest) en gelukkig voorzien van een index. Van Heeringen, de provinciaal archeoloog, opent de reeks bijdragen met "Het ontstaan van de Zeeuwse dorpen vanuit archeologisch perspectief". Voor een openingsartikel is zijn verhaal wel erg mager. Hij praat wat over strandwallen, hoge duinen, stuivend zand met daarachter een kwelder- en waddengebied, dat uitloopt in een zoet veengebied, waar de mens zich alleen kan handhaven als de zee zich rustig houdt. Dit deed ze o.m. rond het jaar 0 en dan vinden we naast allochtone bouwsels, producten van de Romeinse beschaving, ook sporen van autochtone boerderijen. "Dorpen in In de lange tijd, die sinds het verschijnen van dit werkje verstreek, hebben historisch, historisch geogra fisch, kunsthistorisch, sociologisch, archeologisch, geologisch en wat voor onderzoek nog meer (deels weten schappen, die niet bestonden toen 't Hooft aan het schrijven ging) niet stil gezeten en het was een goede gedachte van de N.R.I. om onder dezelfde titel een totaal nieuw werk te Zeeland (zijn) een nog onbekend verschijnsel" zegt hij letterlijk. Later herneemt de zee haar rechten en een paar regels verder zitten we al midden in de 8e eeuw en vinden we aanwijzingen dat er "weer" mensen wonen in Zeeland. Formeel gesproken heeft van Heeringen natuurlijk gelijk als hij met zijn hinkstapsprong door de eeuwen heen dorpen, zoals wij ze kennen, een onbekend verschijnsel noemt. Hij en zijn collega's hebben ze in ieder geval nog niet kunnen vinden. Niettemin rapporteert Julius Caesar aan de Senaat dat het hem niet was gelukt de Menapiers, die in tijd van nood 9000 man konden mobiliseren, uit hun moerassen en bossen te verdrijven. Uit wraak verwoestte hij daarom bij zijn terugtocht al hun akkers en stak hun nederzettingen en hun huizen in brand. Waar deze "slag" heeft plaats gevon den, is onbekend, vermoedelijk in de Vlaamse kustvlakte, maar hier hebben we dan de dorpen en de boerderijen. Gevonden zijn ze echter niet. Trimpe Burger heeft bij zijn opgravingen in Aardenburg een Romeins castellum ontdekt, dat men nu eindelijk wil restaureren om er een toeristische trekpleister van te maken. Toen het nog functioneerde moet het echter ook een trekpleister zijn geweest, waaromheen anderen zich groepeerden om de troepen te helpen aan handel en vertier. Domburg en Colijnsplaat waren, getuige de vele boven water gekomen votiefstenen, laatste aanleg plaatsen op de heen- en terugreis naar en van Engeland. Daar moeten de schippers hebben kunnen fourageren, goederen kunnen innemen c.q. afzetten; daar moet ook iets als een dorp zijn ontstaan. Namen als Menapiers, Morini, Aardenburg en Nehalennia komen echter in het betoog van van Heeringen niet voor; IJzer-tijd en Gallo-Romeinse beschaving hebben in dit artikel voor hem niet bestaan, hoewel hij er elders (Archief KZGW 1988) uitvoerig over heeft gepubliceerd. Voor de geïnteres seerde lezer noem ik dan ook nog het knappe essay van Trimpe Burger: Zeeland in de Romeinse tijd en bv het boek van Thoen: De Belgische kustvlakte in de Romeinse tijd en bv het boek van Thoen: De Belgische kustvlakte in de Romeinse tijd. Met zijn literatuuropgave is ook iets merkwaardigs aan de hand. Hij kondigt aan dat zijn jaarlijkse archeologische kroniek voortaan in het Archief van het KZGW zal verschijnen, maar alleen zijn kroniek over 1987 is deze gelegen heid geboden. Het Archief KZGW verschijnt al jaren niet meer, het wordt alleen beloofd. Kronieken over '88, '89 en '90 (naar de Kroniek van '90 wordt 232

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 34