Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen
Hiermee wordt ons de betekenis van de
afbeelding duidelijk. Afgebeeld is de
Annuntiatie aan Maria, Onze Lieve
Vrouwe Boodschap, de patrones van de
rederijkerskamer.
De Annuntiatie wordt beschreven in
Lucas 1:26-38. De engel Gabriël
verschijnt aan Maria en kondigt aan dat
zij zwanger zal worden van een zoon die
zij Jezus zal noemen. Wanneer Maria
zich verwonderd toont, zegt de engel
dat de Heilige Geest over haar zal
komen, waarop zij de boodschap
aanvaardt met de woorden: 'Zie de
dienstmaagd des Heeren, mij geschiede
naar uw woord'.
De Annuntiatie wordt in het kerkelijk
jaar op twee verschilende dagen gevierd:
op 25 maart en in de adventstijd op de
woensdag na St Lucia (13 december).
Deze laatste feestdag wordt, naar de
tekst in de Vulgaat, 'Missus est angelus'
genoemd.
Hiermee wordt ons de naam Missus
scholieren duidelijk. Missus is de
verkorte aanduiding van 'Missus est
angelus', de Annuntiatie. Scholieren is
op te vatten als leerlingen, zodat de
naam betekent: de leerlingen van Onze
Lieve Vrouwe Boodschap, parallel aan
de naam St Anna kinderen, de kinderen
van St Anna, de moeder van Maria.
De woensdag na St Lucia was dan ook
de grote feestdag voor de rederijkers
kamer. De gildebrief zegt hierover:
Item alle de voorss. broeders van Missus
Scholieren zullen gehouden zijn te
comen offeren, als men de Gulden
Misse doet, wete hebbende van den
knape, op verbeurte van een pont
wasch, dats altijts 's woensdaghs na
St. Lucien dagh de quatertempere.
Op de afbeelding wordt Maria, zoals
gebruikelijk, voorgesteld in haar bid- en
rustvertrek, lezend in een boek.
Tegenover haar staat de engel met
opgeheven hand waarin de scepter of
herautenstaf en geheel rechts een uitzicht
op een bergachtig landschap. Boven het
vertrek is een wolk afgebeeld met een
duif als teken van de Heilige Geest.
Maria werd meestal afgebeeld met een
lelie als symbool van de reinheid. In dit
geval bevat de vaas leliën en akeleien,
wat waarschijnlijk verband houdt met
de samenvoeging van de kamers Missus
Scholieren en St Anna kinderen.
De akelei zal de bloem van de kamer
St Anna kinderen zijn geweest. Onder
de bloemvaas treffen we het 'bardeken'
met het ABC en bovenaan is het devies
'In reijnde[r] jonsten groeënde'
geschreven.
De voorschriften van de gildebrief van
1530 zijn niet geheel nagevolgd. De 'rolle'
met het devies is niet door de stengels
van de bloemen gedraaid, zodat het
waarschijnlijk niet een ontwerp uit 1530
betreft. Het jaartal 1589 op de vaas
bevestigt dit. Vermoedelijk is het raam
in dit jaar vervangen. Mogelijk gaat de
voorstelling van de Annuntiatie op een
ouder ontwerp terug. De ornamentiek
heeft de kenmerken van de Vlaamse
renaissance-stijl, verbreid door de
voorbeeldboeken van Vredeman de
Vries. De voorstelling is gevat in een
omkadering met rolwerk omgeven door
bloemen, vruchten en bladeren en op de
knooppunten tronies. Het bovenste vak
wordt geflankeerd door hermen.
Uitgespaard zijn de loodstrippen tussen
het glas. Onderaan zijn de wapens van
Adolf van Bourgondië en zijn echtgenote
Anna van Bergen afgebeeld.
De naam van de ontwerper van het
glasraam is niet overgeleverd.
Een glazemaker uit deze tijd van wie
bekend is, dat hij ook gebrandschilderd
glas leverde, was Cornelis van Dale te
Midelburg. Hij leverde in 1595 gebrand
schilderde medaillons met wapens voor
de grote zaal van het logement van
prins Maurits in de Abdij te Middelburg.
Het is denkbaar dat het ontwerp door
een kunstschilder is aangeleverd.
Op het eerste gezicht is men geneigd te
veronderstellen dat het hier een originele
tekening betreft. Een specifieke medede
ling in een 18de-eeuws geschrift maakt
dit echter minder waarschijnlijk.
De Veerse predikant Tollé vermeldt in
zijn 'Berigt nopens de rederykkamer der
stad Vere'3 dat Jacob Ermerins, secre
taris van Veere, over een verkleinde
afbeelding beschikte: 'de verkleende
Fraije afteekening der voorgemelde
afbeelding van MARIA BOODSCHAP
met het devies; die zijn Weled: Gestr:
door den Veerschen Konst-schilder
J. SCHWARTZENBACH, voor eigen
rekening, heeft laten vervaardigen'.
Deze Jacob Schwartzenbach graveerde
het portret van Tollé op de titelpagina
en hij wordt nog speciaal genoemd in
een voetnoot bij het gedicht naar aan
leiding van de titelplaat. Daarin wordt
Schwartzenbach geroemd om zijn fraaie
en fijne schilderijen en etsen. Te meer
daar de perkamentschilderingen een
nummering in 18de-eeuwse hand hebben,
is het waarschijnlijk dat deze afbeelding
naar het in de 18de eeuw nog aanwezige
originele glasraam is vervaardigd.
In zijn 'Berigt' vermeldt Tollé dat de
rederijkerskamer tot 1628 bijeen kwam
in de zuidkamer van het stadhuis en dat
het gebrandschilderd raam zich in het
zuider bovenraam bevond. Na 1628
verhuisde het gilde naar de bovenkamer
van het vleeshuis. Het raam moet in de
19de eeuw verloren zijn gegaan. Het is
een gelukkige omstandigheid dat de
fraaie afbeelding bewaard bleef.
Het Genootschap brengt de kaarten
niet speciaal als kerstkaart uit.
Desalniettemin is de kaart ditmaal wel
daarvoor zeer geschikt. De prijs is,
zoals bij de voorgaande,/ 1,- per stuk
met een kortingspercentage gelijk aan
het aantal afgenomen kaarten, tot een
maximum van 50%. Leden genieten
daarboven de ledenkorting van 10%.
Verzendkosten worden afzonderlijk
berekend. Eventuele baten komen ten
goede aan de Zelandia Illustrata.
Ook de eerder uitgegeven kaarten zijn
nog leverbaar. Dit zijn nr 1De Reken
kamer van Zeeland; nr 2 De Vlissingse
poort te Middelburg in de sneeuw in
1872; nr 3 Een gaffelschip voor Zierikzee.
Het gebrandschilderd raam van de
rederijkerskamer te Veere is nr 4 in deze
serie.
WERKGROEP
MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
Het doel van de werkgroep is een breed
kader te bieden aan beoefenaren van de
maatschappij-wetenschappen, waarin zij
een bijdrage kunnen leveren vanuit hun
of haar vakdiscipline. Niet alleen
sociologen, politicologen, sociaal
geografen vinden hier hun plaats, maar
ook economen, juristen en historici.
Het nieuwe seizoen van de werkgroep
maatschappijwetenschappen (WMW)
werd ingeleid door een lezing van prof.
dr. H.P.M. Adriaansens, hoogleraar
Algemene Sociologie te Utrecht, lid
WRR, getiteld 'De Balans na 1 jaar.
De mate waarin de arbeidsparticipatie
gedachte is opgepakt en tot concrete
maatregelen aanleiding gaaft'.
In april 1990 hield prof. Adriaansens
eveneens een lezing voor onze werk
groep, waarbij hij toen aan de orde
stelde de rol, die met name het Regionale
Bestuur voor de Arbeidsvoorziening
(RBA's) - toen nog in oprichting - is
toebedeeld. Nu na 1 jaar een terugblik,
waarin hij verwees naar het rapport
'Een werkend perspectief. Wil de