Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen ook naar de Romeinen verwijzen en bovendien is de rechtsgang voor de Raad toch redelijk eerlijk geweest! Verder moet men bedenken dat historisch-kritische vragen moderne vragen zijn: 'Hoe is het in werkelijkheid toegegaan?' Deze vragen kende men in de middeleeuwen niet, men las de bijbel zoals het er stond. De Joden stelden alles in het werk om te laten zien dat Jezus een mens was en geen God, dus kon er ook geen sprake zijn van een godsmoord. Na 1945 Dr. C. den Heyer, die het proces tegen Jezus behandelde in de tijd na 1945, toonde aan dat er sinds de Tweede Oorlog een geheel nieuwe situatie ont staan is: men heeft kunnen zien waarop de christelijke jodenhaat kan uitlopen. Hitier merkte immers op: ik maak alleen maar af, waar jullie mee begonnen bent. Joodse auteurs gaan zich steeds meer bezig houden met dit stuk verleden wat ze als een stuk uit hun eigen geschiedenis zien. Joodse auteurs leggen een direkte relatie tussen het proces tegen Jezus en de miljoenen joden in de concentratie kampen. Zij willen duidelijk maken dat de verantwoordelijkheid voor de dood van Jezus niet bij de Joden ligt, er kan geen sprake zijn van collectieve schuld. (Men kan de Friezen van nu ook niet verantwoordelijk stellen voor de dood van bisschop Bonifatius in de 8e eeuw) Men zou een nieuw, eerlijk onderzoek naar het proces tegen Jezus moeten beginnen, aldus de Joden, maar dan is er het probleem van de bronnen: de evangeliën schrijven daarover niet eensluidend, er is vooral verschil tussen Marcus, Mattheus en Lucas enerzijds en Johannes anderzijds. De vraag is: waarom werd Jezus gearresteerd en wat was de aanklacht? Hij overtrad de geboden van de Thora en de sabbath en een sabbathschender wordt ter dood gebracht. Genezen op de sabbath is een vergrijp en meteen wordt het plan beraamd om hem uit de weg te ruimen (Marcus 3,6). Steniging is een joodse straf. Maar Jezus werd gekruisigd, dus waren het de Romeinen! Maar joodse auteurs hebben er in de discussies over de sabbath op gewezen dat Jezus niet buiten de joodse traditie is getreden, d.w.z. dat hij de sabbath niet principieel geschonden heeft. Bovendien wordt in het proces tegen Jezus niet over sabbathschennis gerept. Waarom dan toch de arrestatie? Het antwoord moet gezocht worden in het optreden van Jezus in Jeruzalem in de laatste weken van zijn leven. Hogepriesters en schrift geleerden en sommige oudsten van het volk willen hem doden, maar ze zijn bang voor het volk. Het zijn dus niet de Joden, ook niet de schriftgeleerden! Hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten (het waren groepen, geen partijen) hadden zitting in het sanhedrin, de hoge raad, het hoogste religieuze en politieke college van het joodse volk. De voorzitter daarvan, de hogepriester, werd scherp gekritiseerd door de vromen van die tijd. Het grootste deel van deze leden van het sanhedrin bestond uit politieke realisten die de macht in handen hadden en beducht waren voor chaos onder het volk. Ze waren bang voor messiaanse profeten, vooral rond het pascha was het vaak raak in Jeruzalem. De arrestatie van Jezus gebeurde dus uit politieke overwegingen. Jezus werd bovendien door sommigen als een Zeloot beschouwd. De belasting kwestie (Marcus, 12, 13-17) was de druppel die de emmer deed overlopen bij de collaborerende joodse gezags dragers. Het is beter dat één mens sterft voor het volk (Joh. 18,14), daar ligt dus de reden. Jezus werd gearresteerd door een soort tempelpolitie, een combinatie van Joden en Romeinen. Na de arrestatie werd Jezus eerst naar de hogepriester gevoerd, het initiatief ging uit van de joodse autoriteiten die de Romeinen in de arm namen. De relatie tussen de bezettende Romeinse autoriteiten en de Joden lag erg ingewikkeld. Kon het sanhedrin wel ter dood veroordelen? Later werd Stefanus gestenigd, maar Jezus werd gekruisigd! Jezus werd verhoord in het paleis van de hoge priester tijdens de nacht. Volgens joodse auteurs kan dit geen rechtvaardig proces zijn geweest. De zitting kon niet plaatsvinden in het paleis van de hoge priester, de zitting moest overdag gebeuren en niet op een feestdag (pascha) of op de dag daarvoor. De blasfemie, waarvan Jezus beschuldigd werd, kon niet tot kruisiging of steni ging leiden. Verder is het de vraag of de Joden in die tijd het recht hadden de doodstraf uit te spreken. De nachtelijke zitting kan hoogstens een vooronderzoek zijn geweest, het was niet officieel. Het vonnis was ook niet eenstemmig, want Nicodemus en Johannes van Arimatea, leden van het sanhedrin, begraven Jezus later in een nieuw graf, hetgeen als een protest tegen de veroor deling moet worden beschouwd. Waarschijnlijk vanwege het politieke karakter werd Jezus gekruisigd. Op politiek gebied hadden de Joden niets te vertellen. Het was een gewoonte in het Romeinse rijk dat een politieke rebel gekruisigd werd. Pilatus wordt veel te mooi afgeschilderd, hij was een wreedaard, aldus de Romeinse geschiedschrijvers, die later vanwege zijn slecht bestuur werd weg gehaald. Waarom werd hij dan zo voorgesteld? Kijk naar Judas: in de christelijke traditie is hij het symbool van het perfide jodendom. Bij Marcus loopt Judas over; bij Mattheus is hij de vervulling van de schriften; bij Johannes is hij een dief geworden die geld wil hebben. Dat heeft het beeld van het anti-semitisch denken versterkt. Conclusie: de Romeinen hebben Jezus gekruisigd, maar de Romeinen hebben er in de latere geschiedenis geen problemen mee gehad. WAT 'ANDEREN' DOEN Lezingen Nederlands Klassiek Verbond dinsdag 28 januari 1992: drs. Frans van Dooren spreekt over Petrarca, als humanist en dichter. Natuurkundig Gezelschap Vrijdag 17 januari 1992: een lezing door dr. W. van Driel met als titel: 'Help, het heelal is zoek'. Vrijdag 21 februari 1992: een lezing door dr. A.H.L. Huiskes over het Ecologisch onderzoek in het kustgebied van Antartica. De lezingen worden gehouden in de Zeeuwse Bibliotheek. Aanvang 20.00 uur. Zeeuwsch Genootschap Lezing georganiseerd door de Juridische werkgroep: 12 februari 1992: prof. dr. H.Ph. Visser 't Hooft over: Milieu en plichten ten opzichte van toekomstige generaties, ethisch en rechtstheoretisch bezien. Vrijdag 24 januari 1992: prof. dr. mr. J. Brugman over: De opkomst van de Islam en de verschijning van de Koran. Vrijdag 31 januari 1992: drs. L. Buskens over: Islam en recht. Vrijdag 7 februari 1992: dr. H. den Heyer over: Islam en Christendom, een cultuurhistorisch perspectief. 240

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 42