"Het Zeelandgevoel" (6) Walcheren Victorine Hefting Victorine (Koren) Hefting Victorine Heffing werd op 2 augustus 1905 in Utrecht geboren als dochter van een huisarts. Na de lagere school voor meisjes volgde ze het Stedelijk Gymnasium ter plaatse en de Sociale Academie in Amsterdam. Te jong voor een baan in de laatstgenoemde sector, vond ze tijdelijk werk als bibliotheek-assistent op het Kunsthistorisch Instituut in Utrecht. Ze is er gebleven eerst om de bibliotheek te beheren, later als student. Na haar doctoraalexamen kunstgeschiedenis werkte ze bij het KrölierMüller Museum in Otterlo en vervolgens bij het Gemeentemuseum in Den Haag waar ze van assistente tot directrice werd. In 1968 promoveerde ze cum laude op de correspondentie van de schilder Jongkind. Naast bestuursactiviteiten hield ze vele lezingen en publiceerde ze regelmatig. In maart 1992 verschijnt een nieuw boek van haar hand over Jongkind. Wanneer ik wil vertellen hoe Zeeland op mij werkt, zal ik moeten terugvallen op mijn eigen herinneringen en dan merk ik al gauw dat ik over Walcheren spreek. Want hoe mooi ik Zeeland vind overal waar ik het doorkruis, Walcheren blijft voor mij het middelpunt. Ik heb er een huis, ik kwam er veel en ik kom er veel en ik voel het mede als mijn eigen land. Dat gaan naar Walcheren is vroeg begonnen. Toen ik 4 jaar was al ging mijn vader met mij tegen de zomer, wanneer het koren nog gemaaid moest worden, naar Middelburg. We logeerden in hotel "Verseput", een heerlijk 18e eeuws huis, dat in de oorlog is verloren gegaan. Het was er gesoig neerd en tegelijk heel intiem. We trokken er dan op uit, ik moest in het koren lopen. Voorzichtig om de aren niette beschadigen, kwam mijn hoofd tot dezelfde hoogte als het graan. Mijn vader noemde naast mijn officiële naam, die hij ook dikwijls gebruikte, mij bij een cosy-naam - Koren Ik heb later eens gevraagd waarom ik altijd "Koren" genoemd werd en hij vertelde dat hij dat uit Walcheren had over gehouden omdat ik met korenblonde haren door het land liep. En die koren blonde haren heb ik gehouden, ze zijn zelfs nog waarneembaar nu ik mijn naam meer dan 80 jaar geleden verdiende. We gingen ieder jaar en pas later, toen ik mijn vacanties zelf ging inrichten, gingen we nog naar Walcheren op andere tijden dan wanneer het koren rijp was. We maakten andere tochten. Klein Walcheren bestond nog niet, maar wel Veere met zijn haven - toen nog - voor garnalen en met Hein Verlinden, die in zijn rooie baaien jak langs de kade liep. Zijn vrouw Jo was een dierbare van alle bewoners. Maar ook het uiterste westpuntje van Zeeland met het uitstekende strand van Westkapelle werd bezocht. Niet alles grondig op één maal natuurlijk, maar ook toen ik belangstelling kreeg voor de winkeltjes met Zeeuwse bijoux en andere plaatselijke gebruiks voorwerpen, waarvan ik er nog vele heb. Ik sprak zo over mijn vader, want ik ben alleen door hem opgevoed, bij afwezigheid van mijn moeder. We deden zo veel mogelijk alles samen en maakten ook bezoeken die eigenlijk mijn leeftijd te boven gingen, maar ik was nu eenmaal zijn compagnon. Dit waren zeker niet mijn enige ontmoetingen met Walcheren. Hoe belangrijk was in mijn studententijd niet de bouw van het huis van Martinus Nijhoff in Valkenisse! Pom, zoals iedereen hem noemde, had daar een prachtig stukje grond gekocht samen met zijn vriendin Jotje van Dam van Isselt, door de schilderes in Zeeland ook een bekende naam. We maakten samen met Hans Philips een plattegrond. Pom had hele speciale ideeën over zijn werkkamer en Jotje had bijzonder veel smaak en kon alles direkt een goede plaats geven. We gingen tijdens de bouw er ver scheidene malen heen. De familie Philips had een prachtig oud huis op de markt in Veere dat er nog is alleen niet meer van hen. We gingen daar logeren en van daaruit werd de bouw gecontroleerd. We stapten eerst over de lage muurtjes van het begin en toen konden we binnengaan, alles volgens plan. Ik heb veel in dat huis gelogeerd, ook later toen het door Pom's heengaan over Nettie Nijhoff-Wind bij Faan, zijn zoon, is terecht gekomen. Ik had iets voor Faan kunnen doen en die was zeer gul in het aanbieden van zijn huis. Ook Jop, mijn dochter, die zoveel van Pom hield en Faan goed kende, hield erg veel van het huis en nam soms een vriendinnetje mee ook om samen fietstochten te kunnen maken langs het weggetje achter het grasveld van het huis en vóór de duinen langs, dat naar Zoutelande leidt. De kinderen speelden voortdurend in de duinen en aan het strand en lieten zich 's avonds, op het heerlijke grasveld voor de grote kamer, voorlezen. Nog later ben ik er minder geweest en nu is het, naar ik hoor, verkocht. Jotje was al gestorven. In Biggekerke was ook een heerlijke uitdragerswinkel waar ik talloze dingen heb weggehaald, die nu in mijn huis in Veere staan, leder jaar stond die winkel op het programma want de voorraad werd steeds aangevuld. Al enige jaren is de zaak verdwenen. Met de fiets is het van Valkenisse naar Biggekerke een klein eindje en van daaruit bestreken we het hele "eiland". Op de weg van V. naar B. woonde een aardige vrouw wier naam echt Zeeuws op "usse" eindigde en die het huis schoonhield. Ook zij behoort tot een verleden tijdperk. Alles ging zeer gemoedelijk. In Biggekerke vonden we onze hele fourage. Ze kwamen die zelfs thuis bezorgen want iedereen vond het leuk in het huis van Nijhoff een kopje koffie te komen drinken. Heel vertrouwd hebben Jotje en Pom het bedrag van de bouw ook samen betaald, een verdwijnende som bij wat het nu gekost zou hebben. Ik ken die cijfers nog precies omdat voor allemaal de bouw zo belangrijk was. Dan was er natuurlijk buiten Westkapelle, waar ik Charley Toorop nog wel getroffen heb in "de Valk" waar ze altijd logeerde; het gezellige Domburg, vol herinneringen. Niet alleen 202

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 4