Een Middelburgse meestoof met een VOC-verleden A. F. Franken De voormalige meestoofgebouwen aan het Balkengat achter de Kinderdijk te Middelburg, ca. 1964 (Foto: Vitrite). De aanleiding tot het schrijven van dit artikel was een collectie foto's, gemaakt door een fotograaf van de Vitritefabriek in Middelburg, van gebouwen aldaar waarvan naar aan leiding van de vorm door meestoof- kenner E. Homburg werd vermoed dat ze voorheen een meestoof hadden gehuisvest.1 Het ontbreken van gedetailleerde gegevens over de Middelburgse meestoof in de literatuur en een aan wijzing op een foto in de vorm van een gevelsteen met daarop het jaartal 1749, zette mij aan tot een onderzoek naar de geschiedenis van deze gebouwen, die in de jaren zestig van deze eeuw wegens uitbreiding van de Vitrite-fabriek werden gesloopt. De gebouwen waren gelegen aan de Werfstraat, achter de in 1987 gesloopte panden van de Agrarische Unie Vulkaan aan de Loskade, evenwijdig aan de lange schuur met klokgevel van een bouwmaterialenhandel aan het Balken gat, achter de Kinderdijk. Deze lange schuur moest in 1990 wijken voor woningen voor het Maisbaaiproject. Oprichting en exploitatie van de meestoof Volgens Verburg zou de meestoof in Middelburg in 1825 zijn opgericht. Dit jaartal blijkt echter niet juist te zijn. Bij raadsbesluit van 28 september 1827 heeft de gemeente Middelburg namelijk een terrein ten oosten van de voormalige werf van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) in cijns of erfpacht uitgegeven aan Gerardus de Bruijne tot oprichting van een meestoof. Hoewel de directeuren van de Middelburgse Commercie Compagnie in november 1827 bij Burgemeester en Wethouders van Middelburg in verband met mogelijk brandgevaar voor de nabijgelegen scheepswerf en het dok nog hun bezwaren uiten tegen de vestiging van de meestoof in de gebouwen van de voormalige slachthuizen van de VOC, is de oprichting op 11 februari 1828 een feit. De Bruijne verbouwde vanaf 1817 of 1818 reeds meekrap bij Dishoek en behaalde daarbij gunstige resul taten.2 Terwijl op Schouwen-Duiveland en Tholen van oudsher meekrap werd geteeld, was dat heel ongebruikelijk op Walcheren. Er bestonden daar veel pachtcontracten waarin de teelt van meekrap werd verboden uit vrees voor uitputting van de grond. Overigens bestaat er een afbeelding uit 1778 van twee meestoven op de Oosthavendijk te Middelburg.3 Volgens De Kanter werden tussen de jaren 1780 en 1795 door een huis van kooplieden te Middelburg pogingen ondernomen de sedert de 16e eeuw geheel van Walcheren verdwenen meekrapcultuur nieuw leven in te blazen. De Bruijne zal echter wel aangespoord zijn door de hoge winstverwachtingen: een gemet beplant met meekrap zou meer opbrengen dan zes gemeten met andere vruchten. Vermoedelijk zal kort na het overlijden van de makelaar Gerardus de Bruijne in 1834 de meestoof in andere handen zijn overgegaan. In 1839 blijkt de meestoof 'Middelburg', zoals de officiële naam luidde, in het bezit te zijn van Willem Frederik Haman. Behalve een meestoof exploiteert Haman in 1853 nog een chocolade- en een tabaksfabriek en later eveneens een grutterij. Met de meestoof, waar 7 arbeiders werken, gaat het in 1853 na een lang kwijnend bestaan weer iets beter. In 1856 krijgt Anthonie Jozua Haman na het overlijden van zijn vader de leiding over de stoof. Hij besluit in 1861 om de aandrijving met paarden te vervangen door een zogenaamde locomobile, een stoommachine. Deze blijkt echter al spoedig onvoldoende capaciteit te hebben. Een jaar later wordt de machine namelijk vervangen door een krachtigere van 8 pk. Overigens een opmerkelijk zware machine voor een meestoof. Na de uitvinding in 1868 van de kunst matige bereiding van de in de wortel van de meekrap voorkomende rode kleurstof, alizarine, uit anthraceen, een bestanddeel van de steenkolenteer, verschijnen er steeds meer chemische verffabrieken. De betekenis van de meekrap voor de verfbereiding neemt daardoor sterk af en veel meestoven zijn gedoemd te verdwijnen. Het doek voor de meestoof 'Middelburg' valt in 1874. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1992 | | pagina 21