Schilders in de schaduw
Hoewel het hoogtepunt van de belang
stelling voor het impressionisme en
post-impressionisme voorbij lijkt, er
een accentverschuiving in de richting
van de oude 17e eeuwse meesters lijkt
plaats te hebben, is er toch nog ruimte
voor exposities als de onlangs
gehouden overzichtstentoonstelling
van Toorops werken bij Studio 2000 in
Amsterdam en die van Jongkinds
werken in Zeist.
Andreas Schelfhout. Op diens aan
beveling en dankzij een koninklijke
toelage, kwam Jongkind terecht op het
Parijse atelier van de schilder Isabey.
Aanvankelijk lag zijn werk geheel in de
(romantische) lijn van zijn leermeesters,
maar al gauw kwam daar een eigen
ontwikkeling bij. Zijn 'impressies' van
de natuur legde deze rastekenaar vast
in talloze schetsen, tekeningen en
aquarellen, die hij later in zijn atelier
hoofdstad terug, daarbij financieel
gesteund door niet minder dan 93 van
zijn Franse vrienden. Een grote
verandering in leven en werk kwam
door zijn ontmoeting met Joséphine
Fesser; zij zou hem de rest van zijn
leven met zorg en vriendschap
omringen. Niet alleen werd de invloed
van het licht nu bepalend voor
Jongkinds werk, ook een zekere
speelsheid kwam tot uiting; kleine
J. B. Jongkind. De haven van Antwerpen, 1867, olieverf op doek.
Jan Toorop heeft de afgelopen
jaren gelukkig de belichting gekregen
die hij verdiende; Jongkind is, ondanks
enkele studies en tentoonstellingen, in
de schaduw gebleven.
Jongkind, een Hollander
in Frankrijk
Johan Barthold Jongkind (1819-1891
groeide op in Maassluis, bij het water.
Zijn eerste schilderlessen kreeg hij van
uitwerkte tot olieverfschilderijen. Veel
aandacht voor lucht en licht, een
atmosfeer van ongebondenheid die
tekenend leek voor zijn persoonlijkheid.
Ruim van blik, argeloos, mateloos en
onregelmatig levend, kwam hij steeds
weer in conflict met het bestaan van
alledag. Hij verliet Parijs, vestigde zich
in Rotterdam, kreeg er dezelfde soort
problemen en keerde na vijf onder
mijnende jaren vol drank, schulden en
depressies in 1860 naar de Franse
toetsen en vlekken nuanceerden het
donker en het licht. Bovendien begon
hij te etsen; zijn serie Vues de Hollande
(1862) trok sterk de aandacht (onder
meer van Baudelaire) en intussen
groeide de belangstelling voor zijn
Hollandse landschappen. In de jaren
zestig reisde Jongkind herhaaldelijk
door België en Nederland om nieuwe
studies te maken, zoals hij dat in het
volgende decennium, altijd met Madame
Fesser, door Frankrijk zou doen, zich
22