Het proefstation voor de fruitteelt 90 jaar onderzoek in Wilheiminadorp groot belang. Het onderzoek naar milieu-vriendelijkere methoden van bemesting neemt dan ook een belar rijke plaats in. Uit het buitenland kor de methode van de druppelbevloei Hierbij liggen naast de fruitbomen plastic slangen met gaatjes, waarme de watervoorziening nauwkeurig geregeld kan worden. Op het proef station is een methode ontwikkeld or mest toe te voegen aan het water d; door deze slangen loopt. Op die manier hoeft de mest niet op het lan te worden gegooid, hetgeen het mil ten goede komt. Bovendien kan zo ds groei en de kwaliteit van het fruit worden beïnvloed. In Nederland vond ook de methor van het zogenaamde overkapt bespuiten op fruitteeltbedrijven als eerste plaats. Hierbij wordt er, voor hc spuiten, een kap over de boom getrcl ken, waardoor de uitstoot van gewas beschermingsmiddelen naar de omgeving veel kleiner is. (Afb. 3). De laatste tijd heeft de niet- chemische gewasbescherming een groter aandeel in het onderzoeks programma dan vroeger. Schimmels kunnen worden bestreden met bacterieën: mannelijke bladrollers (rupsen, die zich in de bladeren oprollen) kunnen door het toedienen van hormonale stoffen zodanig in de war raken, dat zij niet meer paren. Of er wordt een veldslag georgani seerd tussen roofmijten en spintmijtei landbouw, ir. A.W. van de Plassche, het nieuwe laboratorium, dat tevens het hoofdgebouw werd. In 1988 vond de laatste grote uitbreiding plaats. Toen werd het klimaatgebouw opgeleverd. In deze ruimte wordt, met behulp van bewaar- en klimaatcellen, met de bewaring van fruit geëxperimenteerd. Ook de groei van bomen en vruchten wordt hier bestudeerd. Het proefstation wordt voor 50 procent gefinancierd door het Ministerie van Landbouw. De andere helft komt van de fruittelers, via een heffing per hectare door het Landbouwschap. Er werken 45 medewerkers, waarvan 13 wetenschappelijk onderzoekers. Naast het proefstation zijn er verspreid over Nederland ook nog 5 proeftuinen van elk ongeveer 8 hectare. Proefstation en proeftuinen hebben samen één onderzoeksprogramma. Het onderzoek Europees gezien is de Nederlandse fruitteelt erg klein. Dit geldt ook voor het onderzoeksapparaat. Toch levert het proefstation in Wilheiminadorp een belangrijke bijdrage aan de ontwikke lingen in de fruitteelt. Er wordt vooral veel resultaat geboekt met het samenbrengen van gegevens uit andere landen en het geschikt maken van deze gegevens voor de praktijk. Een goed voorbeeld hiervan is de proef met appelonderstammen die in de jaren twintig begon. In heel Europa werd geëxperimenteerd met het kleiner maken van appelbomen door middel van minder groeikrachtige onder stammen. Het grote voordeel hiervan is dat er niet meer met ladders geoogst hoeft te worden en de arbeidskosten dus sterk omlaag gaan. Bovendien kunnen er zo veel meer bomen per hectare worden geplant. Een derde voordeel is dat deze kleine bomen veel eerder vruchten dragen. In Wilheimina dorp werd als eerste proef geplant met alle onderstammen uit Europa. Deze proef leverde uiteindelijk dé onderstam op voor de appelteelt, de zogenaamde M9. De oorzaak voor dit succes ligt in het feit dat Nederland een modern en dichtbevolkt land is, waar lage arbeidskosten en een hoge produktie van groot belang zijn. (Afb. 2) Milieu In een dichtbevolkt land als Nederland is ook de zorg voor het milieu van Afb. 2 Lmks dé onderstam voor de appelteelt, de M9. Aan de hand van de maatstok ran men zien dat de M9 veel kleiner is dan de even oude appelboom rechts Foto: PFW. 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1992 | | pagina 20