Zeeuws formaat Over het werk van architect ir. A. Rothuizen (1906-1990)
lonkend naar de beelden van de
modernen, maar met inachtneming van
de hem eigen middelen der traditionele
architectuur.
Op die manier ontstaat de huidige
(bijna onweerstaanbare) compilatie van
elementen. Een traditionele hoge kap
met onmiddellijk daar onder een laag,
horizontaal, modern stalen kozijn. Nog
steeds gebruikte Rothuizen - zoals in
vrijwel al zijn voorgaande werken -
donker baksteen (een 'vernacular'
element), maar dit keer wel door
sneden met dunne stroken kozijnen,
ook deze van staal gemaakt. In het
oudere werk waren de houten kozijnen
steeds behandeld als (witte) eilanden in
een donker veld. Nu ze van staal zijn
en dus slanker, veel minder aanwezig,
maken ze onderdeel uit van het vlak,
dat hierdoor ingesneden, verdeeld en
zelfstandiger wordt, zoals Rietveld dit al
bedoeld had. De materiaalkeuze van
de gevels blijft overigens als vanouds
traditioneel.
Stadhuis van Enschede, ontworpen
door architect G. Friedhof.
Gebouwd rond 1930. De invloed
van de Zweedse architectuur is hier
evident.
De bekroning van de toren (is dit
een lantaarn?) kreeg een gestileerde,
strakke vorm; de entreepui, enkele
tientallen meters lager, daarentegen is
veeleer verfijnd. Niet wulps, maar
sober en voornaam. Bijna weelderig
zijn de versieringen van de ramen van
het directiekantoor en van het hoofd
trappenhuis. De Amsterdamse School
dringt zich hier nog even aan de
bezoeker op. Voor de inrichting gold dit
allerminst. Hoe voorzichtig Rothuizen
ook geweest mag zijn met het uiterlijk
van zijn gebouwen, met de meubilering
sprong hij heel wat minder traditioneel
om. De keus voor fabrikant Gispen
getuigde niet bepaald van conser
vatisme. Zij maakten toen voor
uitstrevende meubels die over het
algemeen het meest in trek waren bij
de uitdragers van het moderne
gedachtengoed. De interieurs van de
Bijenkorf van W.M. Dudok in Rotterdam,
geopend in 1929, waren hiervan een
zeer fraai voorbeeld.
In de plattegrond is eenzelfde soort
dualiteit te vinden. Aan de ene kant
neemt Rothuizen de in Rotterdam
ingezette tendens voor kantoor
gebouwen over, door een middengang
met aan weerszijden kamers te maken.
Aan de andere kant uitte hij de on
dubbelzinnige behoefte, af te wijken
van de daar min of meer bijpassende
'doos'. Hij gaf het kantoor een zij
vleugel, loodrecht op het hoofdgebouw.
Op de scheiding kwam vervolgens het
trappenhuis, met ontvangsthal en
daaraan gekoppeld de toren en
ingangspartij. In de hoek onvermijdelijk
de directiekamer. Logischer kon het
niet bedacht worden. Het liet dan ook
niets aan duidelijkheid te wensen over,
wat de traditionele opvattingen van
Rothuizen betreft.
Problemen
Bij het ontwerpen van het kantoor
moest Rothuizen veel moeilijkheden
overwinnen. De Raad van Bestuur van
de NV PZEM was niet bepaald een
gemakkelijke opdrachtgever. In de
vergadering van de Raad van 2 april
1937 werd besloten tot nieuwbouw. Het
Middelburgse kantoor was uit zijn jasje
gegroeid en bestaande panden, die
geschikt waren om naar te verhuizen,
bleken niet voorhanden. De gemeente
Middelburg bood de grond aan de
Poelendaelesingel te koop aan voor
a«
2>®
6® V®'
v
V 1
mauritsweg 37
am sterdam s i n g e i 299
brosse! 32 rue dorenberg
parijs 212 rue lofayeMe
f ion den 52* hlg h ~ho(born
notfingham e east circussfreet
4 1