Zeeuws formaat Over het werk van architect ir. A. Rothuizen (1906-1990) Men besloot niettemin met dit ont werp door te gaan, al kwam er wel een onderzoek naar de kosten van soort gelijke kantoorgebouwen. Opgelucht konden 'de beeide heeren Rothuizen' na afloop van de vergadering hun plan toelichten. Rothuizen benadrukte tijdens die toelichting het belang van de toren en de indruk die de lange gevels moesten maken. Gazons met waterpartijen zorgden er volgens hem voor dat het geheel zich zou gaan onderscheiden van de rommelige melkfabriek, waarnaast het toekomstige PZEM-kantoor zou komen te staan. Opmerkelijk was dat, ondanks de kritische opmerkingen hierover in voorgaande vergaderingen, het plan na de goedkeuring nog altijd twee voor gevels kende. Uitvoering van het werk Rothuizen had bij dit laatste ontwerp enkele perspectieftekeningen gemaakt. Van geen van de tekeningen van de eerste voorontwerpen is iets bewaard gebleven. We doen onze indrukken van het PZEM-kantoor op van tekenin gen uit 1938. Het gerealiseerde gebouw wijkt nauwelijks van deze versie af. De aanbesteding voor de betonbouw viel op 24 juni 1938. Het werk werd vervolgens gegund aan Betonmaat- schappij Van Waning Co uit Rotterdam. Twee maanden later zaten er al 126 palen in de grond en begon men op te bouwen. De afbouw werd eveneens, maar wel apart, aanbesteed. Dit deel van het werk ging naar aannemer A.J. Hubers uit Dordrecht.8 In die tijd was Rothuizen intensief bezig met de steenkeus. Hij had, zoals eigenlijk altijd, voorkeur voor een donkere steen, maar wilde, gezien de perikelen rondom de goedkeuring van het schetsontwerp, heel zeker van die keuze zijn. Al op 11 mei had hij de voltallige Raad van Bestuur mee op excursie genomen. Men bezocht zijn 'eigen' Westerkerk te Goes, de HBS te Bergen op Zoom, het Raadhuis te Zwijndrecht, de gebouwen van Unilever, GEB en museum Boymans te Rotterdam en het Gemeentemuseum en enkele kantoorgebouwen te Den Haag. In oktober 1938 besloot men stenen te gebruiken van de firma Gebr. Teeuwen uit Tegelen. Zij konden, volgens de verstrekte monsters, stenen leveren die het meest leken op de door prof. M.J. Granpre-Moliere gebruikte in Zwijndrecht.9 Deze keus was zeer tot genoegen van Rothuizen. Het Raadhuis aldaar heeft meer kenmerken die we terug kunnen vinden in het ontwerp voor de PZEM. Het onderstreept nogmaals dat Rothuizen, ondanks zijn latente liefde voor de modernen (zie sommige andere gebouwen op de lijst van de excursie), de traditionele bouwkunst geenszins de rug had toegekeerd. De bouw verliep verder voorspoedig en men bleef keurig binnen de geraamde kosten. Over de lift werd nog wat geredetwist. De aankoop ervan kostte ook maar liefst f 4244,-. Daar kwam nog eens een bedrag van f 915,- bovenop voor twee handbediende goederenliften.10 In oktober 1941 werd het hele complex, alle oponthoud ten gevolge van oorlog en bezetting ten spijt (de oorspronkelijke opleverdatum was vastgesteld op 1 maart 1940), tenslotte opgeleverd. De Raad van Bestuur had alle reden content te zijn met de prestaties van de architect. Secretaris Van Lynden uit zijn tevredenheid in een brief aan de Raad. 'Het Dagelijks Bestuur is van meening, dat de heer Rothuizen dit omvangrijke werk zoo zorgvuldig heeft voorbereid en,..., de uitvoering zoo kundig heeft geleid, dat er alle reden is om hem een herinnering aan dit omvangrijke bouwwerk aan te bieden.' En zo gebeurde het. Helaas voor ons werd er niet bij vermeld welk cadeau Rothuizen kreeg. De officiële opening vond pas plaats op 10 november 1947, na de bezetting. Ter gelegenheid daarvan liet de Raad van Bestuur de edelsmeden Jan-Eloy en Leo Brom uit Utrecht een fraaie klok maken. Die was gemaakt van gematteerd glas en kende in plaats van cijfers de tekens van de dierenriem. Om de kosten hiervoor te dragen werd onder de leden van de Raad en andere hoogwaardigheidsbekleders gecollec teerd: ieder gaf een bedrag van f 15,-.11 Meer traditionalisme Een ander onderdeel van de architectuur van de Traditionelen was de mogelijkheid die een architect heeft om door middel van zijn ontwerp iets 'eigens' uit te drukken. Tegen het eind van de jaren dertig vond de traditionele stijl bijvoorbeeld nieuw bestaansrecht in de gedachte dat deze architectuur uitdrukking geven kon aan een lokale Nederlandse cultuur. Dit in tegenstelling tot het door de Modernen ontstane internationalisme. Interieur van de directiekamer in het PZEM-kantoor, met aan de wand o.a. de klok van de gebroeders Brom uit Utrecht. 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1992 | | pagina 26