Boekbesprekingen inrichten om gewonde soldaten en vluchtelingen uit België op te vangen. Als duidelijk wordt dat de strijd zich niet op Nederlands grondgebied zal afspelen, nemen de activiteiten van het het Nederlandse Rode Kruis echter steeds meer af. Wel wordt in het boek nog vermeld dat het comité in Vlissingen in 1916 betrokken is bij de uitwisseling van krijgsgevangenen. In de jaren twintig en dertig is het moeilijk de belangstelling voor het Rode Kruis levend te houden en de in dit hoofdstuk beschreven activiteiten van de afdelingen blijven incidenteel. Het Rode Kruis neemt in deze jaren de organisatie van de bloedtransfusie diensten op zich. Ook wordt de hulp organisatie verdeeld in "kringen" die overeenkomen met de provincies. De kringcommissarissen krijgen de taak in de hele provincie afdelingen op te richten waaraan transport- en verpleegcolonnes gekoppeld kunnen worden. Deze uitgave bevat een uitvoerige beschrijving van de hulp die de Rode Kruis-afdelingen bieden aan de vele gewonden en vluchtelingen bij de hevige gevechten die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Zeeland plaatsvinden. Tijdens de bezetting krijgt het Rode Kruis, internationaal erkend als neutrale organisatie, met politieke inmenging te maken. Zo wordt in het boek gewezen op het besluit van de bezetters om Joodse transport- colonnisten te ontslaan en Joden te verbieden bloed te geven bij de bloed transfusiediensten. In het kader van de wederopbouw wordt na de bevrijding van Zeeland door het Rode Kruis een speciale hulpgoederen organisatie opgezet: de Hulp Actie Rode Kruis (HARK) die zorgt voor de verdeling van kleding, meubilair en andere duurzame goederen. Na de oorlog lijkt hetzelfde te gebeuren als na de Eerste Wereld oorlog; de afdelingen dreigen in te slapen omdat het nut van direct parate transportcolonnes niet meer door iedereen wordt ingezien. Er wordt dan ook gepoogd de organisatie zo op te bouwen dat de continuïteit gewaarborgd blijft. Zo wordt er besloten een landelijk Rode Kruis Korps op te richten om de activiteiten van de afdelingen en de opleidingen van de help(st)ers beter te kunnen coördineren. Ook is er ruime aandacht voor de eerste hulp die de ruim 500 mensen van de Zeeuwse Rode Kruiscolonnes verlenen tijdens de watersnood van 1953. Het Rode Kruis blijkt goed te functioneren bij het opzetten van een informatiebureau en het inzamelen en distribueren van hulpgoederen voor de slachtoffers omdat het daar van oudsher ervaring mee heeft. In de loop der jaren neemt het Rode Kruis andere taken op zich. Het boek vermeldt de toename van het aantal welfaremedewerk(st)ers, uitbreiding van de activiteiten van het Jeugd Rode Kruis, het opstarten van telefooncirkels, de oprichting van een trombosedienst en het organiseren van vakanties voor langdurig zieken. Ook krijgt het Rode Kruis naast de brandweer en andere hulporganisaties een vaste plaats in de rampenbestrijdingsorganisatie. Verder houdt het Rode Kruis zich bezig met het inzamelen van bloed en het beheren van een aantal ambulances. Daarbij ontkomt men er niet aan meer en meer gebruik te maken van professionele krachten. De samenstellers van dit boek geven een overzichtelijk beeld van de geschiedenis van het Rode Kruis in Zeeland. Daarbij wordt niet verzuimd aandacht te besteden aan de problemen waarmee deze hulporganisatie gedu rende de afgelopen 125 jaar gecon fronteerd werd. Vermeldenswaard is nog dat in de bijlagen van het boek alle 24 afdelingen van het Rode Kruis in Zeeland beschreven worden. Henk Vergunst C.A. van Swigchem en G. Ploos van Amstel: zes unieke wandtapijten. Strijd op de Zeeuwse Stromen 1572-1576. Uitg. Waanders, Zwolle 1991 Met ill. in zw. en kleur. Onderschriften ill. ook in het Engels en dito samenvatting van de tekst. ISBN 90-6630-302-6. Prijs: f45,—. Tot de kunstschatten, die het verleden ons in Zeeland heeft nagelaten, behoort een serie van zes wandtapijten, waarmee de Staten van het sinds kort zelfstandige gewest aan invloedrijke gasten wilden laten zien hoe belangrijk zij zelf waren en hoe belangrijk, vooral ter zee, de rol was geweest van de Zeeuwen tijdens de Opstand tegen Spanje. In 1591 - de behoefte aan representatief optreden werd al spoedig gevoeld; het Plakaat van Verlatinge is van 1581 - gaven de Staten hun thesaurier-generaal Jacob Valcke opdracht een wandtapijt te bestellen met als onderwerp De Slag bij Bergen op Zoom. De Delftse tapijtwever Francois Spierincx nam de opdracht aan en in 1595 werd het bij de Staten in Middelburg afgeleverd. Schepen, uitgebeeld door Pieter Brueghel de Oudere, de enige Nederlandse kunstenaar vóór Vroom van wie zulke afbeeldingen van schepen bekend zijn. In vier jaar was de klus dus geklaard, een recordtijd als men ziet hoeveel jaren er nu nodig zijn voor de restauratie van zo'n tapijt. De Staten besloten het werk niet in hun raadkamer te hangen, maar er de Sale van Sijne Excellentie mee te versieren 'tot een eerbiedighe memorie voor die nacommers'. Men was kennelijk zeer tevreden over het resultaat, want nog in dat zelfde jaar werd er een pendant besteld, nu over de Slag bij Rammekens. Dit keer kon men dichter bij huis terecht, want de gevluchte Vlaming Jan de Maecht was een tapijtweverij begonnen in de kapel van het Cellebroedersklooster aan de Simpelhuisstraat in Middelburg, bij oude Middelburgers nog wel bekend als 'het soep'uus'. Ook de Maecht leverde prima werk af en verzekerde zich daardoor van nieuwe opdrachten, mede omdat de Staten inmiddels hadden besloten alle wanden van de 'Sale' met tapijten te behangen. Zo volgden dus De Landing bij Fort Den Haak, de Overval op de Spaanse Vloot bij Lillo en de gevechten tot het ontzet van Zierikzee. De kleinere ruimte boven de schouw werd gevuld met het Zeeuwse wapenschild. 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1992 | | pagina 35