Het Zeelandgevoel (9) Een vesting tegen de tijd
Ton Anbeek
Curriculum vitae
Ton Anbeek (1944) is hoogleraar moderne
Nederlandse letterkunde in Leiden.
Hij publiceerde onder meer de volgende studies:
De naturalistische roman in Nederland; Na de
oorlog en Geschiedenis van de Nederlandse
literatuur 1885-1985.
Verder schreef hij korte verhalen en drie romans:
Gemeenschap, Sisyfus verliefd en het onlangs
verschenen Een ander leven.
Zeeland is ongetwijfeld de mooiste
provincie van Nederland. Wie het daar
niet mee eens is, zal toch moeten
toegeven dat je er de mooiste namen
vindt: 'Het verdronken land van
Saeftinge'- titel voor een historische
roman; het spoorwegstation dat twee
dorpen aan elkaar klinkt tot de
huiveringwekkende verbinding 'Rilland-
Bath.' En dan ligt daar bijvoorbeeld de
Olieslagerspolder, ach de Olieslagers
polder.
Zeeland bewaart ook het best
bewaarde geheim van Nederland: een
stukje Vlaanderen. Daar kun je dus
beter eten, zorgelozer leven en
onbekommerd liefhebben. Ik leerde
Zeeuws-Vlaanderen zo'n kwart eeuw
geleden kennen en ik denk er vaak
aan, want ik heb er iets kostbaars
verloren.
We waren bij Breskens geland en op
de fiets gestapt. En nu reden we door
een vlak landschap waarin de plompe
Zeeuwse paarden diepe voren hadden
getrokken. 'Groede': de naam straalde
al gemoedelijkheid uit. Omo-witte
wolken stapelden zich op boven de
stille akkers. Opeens was het daar: een
stoer silhouet, van verre als vesting
herkenbaar, elke vijand keerde hier
om. Op de kaart weer zo'n wonderlijke
naam: 'Retranchement.' Van Dale, die
niet ver hier vandaan geboren werd,
verklaarde: 'tweede wal of verschansing
waarachter men zich terugtrekt als de
eerste verloren is gegaan.' Dat trok ons
om de een of andere reden wel aan.
We kwamen bij een gepensioneerde
man terecht die zijn werk aan een
reusachtige stamboom even onderbrak
om ons de sleutel van een huisje te
geven. Een huisje bij de wallen. Wij, die
snerpende trams en taxiclaxons
gewend waren, luisterden naar de stilte
die zo nu en dan hartverscheurend uit
elkaar gereten werd door het geblaf
van wel honderden honden. Maar
daarna was het dan weer voorbeeldig
stil. Die helhonden leken als enige
functie te hebben: beter laten horen
hoe geluidloos stilte is. In de verwilderde
tuin lag een kanonskogel met een gat
erin.
Denk je niet dat het overgaat,
voorbijgaat?
Waarom zou het overgaan?
Je ziet zoveel mensen om je heen
uit elkaar gaan. Zoals Erik en
Liesbeth-
Dat is nooit goed geweest.
Denk je dan echt dat wij, dat we
altijd bij elkaar zullen blijven?
Adempauze. Honden.
Waarom niet?
Je aarzelde.
Ik? Nee hoor.
Jawel, je dacht na.
Ik moest even nadenken.
Over zoiets moetje niet nadenken.
Je zegt het spontaan. Of je zegt het
niet.
Ik zei het spontaan. Wilde het
spontaan zeggen. Die beesten-
Ze zijn alweer stil.
Ik vraag me af...
Dat vraag ik me ook af.
'Na de verovering van het eiland
Cadzand.' las ik- het eiland Cadzand?
Dus die verzameling stacaravans was
ooit een eiland geweest, omspoeld,
geïsoleerd, beschermd door de
golven? De kaart verbrokkelde voor je
ogen tot de grillige lijnen van de
geschiedenis, altijd zoveel mooier dan
het gladgestreken heden. 'Na de
verovering van het eiland Cadzand en
de vesting Sluis door Prins Maurits'-
nooit geweten, niet op school geleerd
dat Maurits hier had rondgelopen.
Samen met Simon Stevin waarschijnlijk,
die listig het water uit de grachten
wegsmokkelde om de troepen van de
Republiek een droge doorgang te
geven. Waar Stevin verscheen,
verloren vestinggrachten hun functie,
zoals vliegtuigen later elke land-
versperring onschadelijk zouden
maken. 'Wist je dat meer dan
driehonderdvijftig jaar geleden Prins
Maurits-'
'Wie?'
Om het Zwin- oftewel Sluische gat, de
doorgang naar de zeehaven Sluis- te
bewaken, werden er een paar voor
lopige schansen neergezet. Inderdaad
voorlopig, want de gevaarlijkste vijand
had geen gezicht. Zee werd hier land,
maar soms slaat het water terug en
verdrinkt een heel dorp. Zo is Fort
Oranje in 1682 bij een overstroming in
het Zwin verzonken. In het Zwin
verzonken.' Het verdronken land van
Oranje. Zouden de resten van wallen
en muren bij eb nog onder water
zichtbaar zijn? Dreef nog zo nu en dan
een zilveren kuras, een hellebaard
naar de oppervlakte, tot vreugde van
de kinderen?
Tussen 1627 en 1648 moet ook de
vesting Retranchement gebouwd zijn,
waar zich eerst soldaten en hun
gezinnen vestigden. Na de vrede van
Munster bleef het kleine fort bewaard:
het kerkje (Nederlands Hervormd)
stamt uit 1654, de houten korenmolen
is waarschijnlijk nog een jaar of tien
ouder.
Na het tekenen van de vrede leek
de vesting zijn functie verloren te
hebben, geen Spanjaard te zien, geen
dreiging uit Antwerpen. Pas anderhalve
eeuw later brak er weer lichte paniek
uit: de Keizer van Oostenrijk dreigde
met zijn legers deze kant op te komen,
het fort werd in allerijl vuurklaar
gemaakt. Na dit loze incident mocht het
langgerekte dorp weer rustig
indommelen: boeren vervingen de
soldaten, men waande zich veilig tegen
elke vijand, zelfs het water. De
Amerikanen verdedigden wanhopig
Antwerpen, de Engelsen landden op
Walcheren, de hemel zag rood van de
wereldoorlog, maar Retranchement
koesterde zich in zijn eigen besloten
heid. Het wachtte op paarden en
veldheren met glimmende helmen,
maar die waren allang verroest.
82