'Het Zeelandgevoel" (9) Een vesting tegen de tijd
Niemand nam de moeite de muren te
slechten. De roofbouw op het verleden
die de twintigste eeuw kenmerkt, vergat
dit hoekje Zeeuws-Vlaanderen. Zelfs
een historische film is hier nooit
opgenomen, terwijl het een volmaakt
decor zou vormen.
Je leest wel eens dat dwazen een
aluminiumkoker in de grond stoppen
met allerlei voorwerpen die ken
merkend zijn voor onze tijd, raadsels
voor de latere archeologen: een
computergestuurde grassproeier, een
surfplank, een strippenkaart enz.
Retranchement is eigenlijk zo'n
capsule uit het verleden, maar dan een
die aan de oppervlakte is blijven liggen.
ledereen kan er zomaar in- en uit
wandelen. Nog een wonder dat de
bevolking geen zeventiende-eeuws
spreekt.
We wandelden de vesting uit,
hondwaarts. De beesten reageerden
onmiddellijk op onze angstige
toenadering, gaven elkaar de sporen.
We zagen een daglonerhuisje omringd
door hoge hekken die bijna bezweken
onder het woeste springen en stoten.
Al op een paar honderd meter kon je
elkaar niet meer verstaan, elke poging
tot contact werd afgeblaft. Dapper
liepen we door. Ze stonden er in alle
soorten: bruin, zwart, miskleur, wit met
zwarte stippen, en lieten hun tandvlees
zien, druipend van het schuim. Op het
moment dat we op gelijke hoogte van
de hekken waren, verscheen de
toverkol. Het leek of ze uit de grond
kwam, het witte haar wijd-uit, de huid
van leer. Ze had zeker de eerste
wereldoorlog, zo niet de vrede van
Munster nog meegemaakt.
Eerst konden we haar vochtige
tongval niet volgen, maar een enkel
handgebaar legde de blaffende
batterijen stil.
'Zoveel honden,' riepen wij, in de
dwaze veronderstelling dat wie zo
leefde wel doof moest zijn.
'Zwervers,' zei ze, 'ze hebben geen
huis.'
83