Bernstein als componist
Rob Zuidam
Het was een warme namiddag in de
zomer van '89 in Tanglewood, gelegen
in het beboste heuvellandschap van de
Berkshires, wiens glooiende ruggen
Herman Melville inspireerden tot het
schrijven van 'Moby Dick'.
Ik was in het huis van Oliver Knussen,
samen met de overige zes
composition-fellows', speelde wat
quatre-mains met Augusta Reed-
Thomas en hielp met de voorberei
dingen van het 'Grote Treffen'. De
stemming was nerveus gespannen en
verwachtingsvol. Twee dagen eerder
was Leonard Bernstein per helikopter
aangeland en sindsdien hing er iets in
de lucht, het gonsde, alsof de messias
weer op aarde was neergedaald. Nu
zou hij bij ons langskomen, naar onze
muziek luisteren en zijn mening
daarover geven en verder de avond
met ons doorbrengen en dineren in
Seranak, het grote witte landhuis
bovenop de heuvel wat vroeger aan
Sergei Koussevitzky had toebehoord
en waar het feitelijke idee voor
Tanglewood zijn oorsprong vond. We
waren gespannen omdat we wisten dat
we een fenomeen zouden gaan
ontmoeten, een levende legende, een
die zijn mening over muziek niet onder
stoelen of banken stak, die iets of
geweldig, of helemaal niks vond en
geen reden zag voor plichtmatige
beleefdheden. We waren bovendien
gewaarschuwd om vooral niet in zijn
tempo met hem mee te drinken omdat
hij willekeurig wie onder de tafel kreeg,
wat een jaar daarvoor bij een andere
composition-fellow tot een tragisch
incident had geleid; door de drank
overmand was hij onwel geworden en
had de maestro ondergekotst, wat hem
niet in dank was afgenomen. Verder
gold het advies om als hij je een zoen
wou geven je gezicht enigszins weg te
draaien, daar de kans anders groot
was dat zijn tong meteen ergens achter
in je keel hing.
Het moment dat ik hem voor het eerst
zag, toen hij binnenkwam omgeven
door zijn assistenten, lijfarts en
manager, zal ik nooit vergeten. Tot dan
toe had ik de nodige scepsis gehad
omtrent de heisa die er om die man
gemaakt werd. Niet dat ik niet besefte
dat het een uitzonderlijk getalenteerd
persoon betrof, maar het was de totale
idolatie en tegelijk de angst voor zijn
aanwezigheid, zijn blik en zijn oordeel
die mij enigszins bevreemdde. In de
periode daarvoor die ik in Tanglewood
had doorgebracht had ik een heel
legioen van 'wereldberoemdheden'
leren kennen en vond het juist zo
prettig om te ontdekken dat dat ook
gewone stervelingen waren, weliswaar
Leonard Bernstein
131