Boekbesprekingen Negen Zeeuwen van Oranje Matty Verkamman, Chris van Nijnatten, Henri van der Steen Uitq. De Koperen Tuin 1992 ISBN 90-72138-22-8 Prijs f 34,50 Negen Zeeuwen die het Nederlands elftal hebben gehaald. Juist, het gaat over voetbal. Maar het gaat om meer dan voetbal alleen. Niet alleen de sportieve prestaties van dit negental worden beschreven, er wordt ook belicht wat voor personen zij waren/zijn en uit wat voor achtergrond zij hadden. Meteen al bij de eerste Zeeuw van Oranje, de in Goes geboren Toine van Renterghem (1885-1967), zien we dat het boek niet alleen over voetbal gaat. Al op de derde bladzijde worden we geheel in beslag genomen door het leven van de vader van Toine, Albert Willem van Renterghem. Deze 'wonderdokter van Goes', bedreven in het toepassen van hypnose bij patiënten met psychische klachten, heeft een zeer interessante autobiografie achter gelaten. Hierin beschrijft hij niet alleen zijn familieleven, maar vertelt hij ook over zijn bezoeken aan de grote psycho-analytici van zijn tijd, Freud en Jung, en over de kliniek die hij samen met Frederik van Eeden in Amsterdam begint. Toine zelf was een snelle rechtsbuiten die in 1906 en 1907 in totaal drie maal voor het Nederlands elftal uitkwam. Alle drie de keren werd er tegen België gespeeld. Toine kwam, net als de meeste van zijn voetballende collega's, uit de bevoorrechte klasse. Hoe raar het ook mag klinken, voetbal was in het begin van deze eeuw een bezigheid voor rijkeluiskinderen. Voetbal blijft niet lang een elitesport. In de jaren 20 en 30 gaan steeds meer mensen uit de arbeidersklasse voet ballen. De organisatie van en selectie voor het Nederlands elftal is dan nog wel in handen van de hogere klasse. Adri van Male, de derde Zeeuw van Oranje, socialist in hard en nieren, kan hierover meepraten. In de jaren dertig maakt hij furore als keeper bij de arbeidersclub Feyenoord. Ondanks een goed debuut als international in 1932 wordt hij twee jaar lang gepasseerd voor het Nederlands elftal door dokter Gejus van der Meulen van de 'kakclub' HFC. Niet dat die beter was, maar hij wilde zo graag de vijftig interlands halen. Na nog een keepende international uit Zeeland, Frans de Munck, is het de beurt aan de Zeeuw die vooralsnog de meeste interlands op zijn naam heeft staan: Willem van Hanegem. De Kromme zelf komt in het hoofdstuk pas na zo'n tien bladzijden aan bod. Eerst gaan we, aan de hand van het dagboek van Ko van Hanegem, terug naar 11 september 1944. Ko, een oom van Willems vader, zit in de schuil kelder en beschrijft het bombardement dat de geallieerden op Breskens uitvoeren, teneinde het 15e leger van de Duitsers te ontregelen. Hierbij komen acht Van Hanegems om het leven, waaronder de vader van Willem. Hij wordt getroffen door een bomscherf, terwijl hij met zijn lichaam een kind beschermt. Dertig jaar later is Willem op het hoogtepunt van zijn loopbaan en speelt hij de WK-finale tegen Duitsland. De Van Hanegems waren buiten kerkelijk en vormden een buitenbeentje in het overwegend protestants- christelijke Breskens. Heel anders is dat bij Jan Poortvliet en Peter van Vossen. Zij groeien op in respectievelijk Arnemuiden en Zierikzee. Er wordt een treffend beeld gegeven van het leven in een gereformeerde gemeenschap en de strijd tegen de beperkingen die het geloof met zich meebrengt. Jan Poortvliet ondervond relatief weinig tegenstand van zijn familie toen hij besloot om bij PSV en dus op zondag te gaan voetballen. Het kwam hem wel te staan op een preek van de dominee. Voor Peter van Vossen was het allemaal een graadje erger. Sporten in clubverband was door vader verboden. Bovendien moest Peter op zaterdag ochtend naar catechisatie. Peter gaat toch voetballen, stiekem. Zelfs als hij al in het eerste van Zierikzee voetbalt, wordt dit geheim gehouden voor vader. Hij moet zogenaamd op zaterdagavond oppassen, de elftalleider wast zijn voetbalkleren, anderen betalen de contributie en alles wordt in het werk gesteld om zijn naam uit de krant te houden. Dat laatste lukt natuurlijk niet erg bij dit Zeeuwse talent. Het negental wordt volgemaakt door Jo Schot ("Als men Schot heet en dan nog midvoor is van het Nederlandsch elftal, zou het toch al heel raar moeten loopen indien deze speler niet met een paar ferme 'schoten', na goede voorzetten, de Zwitsersche keeper het nakijken zal geven."), Adri Koster en Danny Blind. Negen Zeeuwen van Oranje geeft een kijkje in het soms zeer boeiende leven van negen getalenteerde voetballers. De schrijvers hebben hiervoor uitvoerig onderzoek gedaan; tal van gesprekken, reconstructies en speurtochten in de archieven hebben uiteindelijk geleid tot een zeer compleet beeld, niet alleen van de voetballers zelf maar ook van de tijd waarin zij leefden. Vooral dat laatste maakt het boek zo interessant. Het boek bevat zeer veel foto's en staat vol met leuke anecdotes. Eén voorbeeld ter afsluiting. Begin deze eeuw speelt Toine van Renterghem met de club de Volharding een wedstrijd die hem speciaal is bijgebleven; Toine speelde rechtsbuiten en moest de bal vaak op de gok voorzetten omdat het veld in het midden zeker drie meter hoger was dan aan de zijkanten. Arjen van den Houten. 196

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1992 | | pagina 44