'Er vielen onnodig veel slachtoffers, vooral onder landarbeiders" Zierikzee tienduizenden dieren, circa 100.000 mensen moeten worden geëvacueerd, 4500 gebouwen worden verwoest en tien keer zoveel beschadigd. Bijna 200.000 hectare land komt onder water te staan. Totale schade: anderhalf miljard gulden. Het is de grootste natuurramp sinds de Allerheiligenvloed in 1570, waarbij naar schatting 25.000 doden vielen en half Nederland overstroomde. Eenzijdig Slager is veertien als de ramp zich voltrekt. Hij woont in Scherpenisse, het oudste en hoogst gelegen dorp van het eiland Tholen. Voor hem is de ramp allereerst een groot avontuur. Pas later zal hij zich afvragen hoe het zover heeft kunnen komen en waarom zijn dorp gespaard bleef, terwijl andere vergingen. 'De ramp begon voor mij weer te leven toen ik in 1973 voor Vrij Nederland een reportage schreef over Stavenisse. Ik heb vooral gewone mensen aan het woord gelaten en hoorde hele andere verhalen dan ik tot dan toe had gelezen. Er werd nogal wat kritiek geuit op de autoriteiten, met name op de burgemeester. In dat artikel kwam ook het ordinaire van de ramp naar voren. Vrij Nederland gaf het de provocerende kop: geef ons heden ons dagelijks brood en ieder jaar een watersnood.' In Zeeland neemt niet iedereen Slager het artikel in dank af. De Eendrachts- bode, een plaatselijke krant, schrijft dat hij zijn eigen nest bevuilt, zo mag niet over de ramp geschreven worden. Dat zet Slager aan het denken. Een paar jaar later wordt hij opnieuw geconfronteerd met de ramp. In 1978 publiceert Slager een boek over Zeeuwse landarbeiders. Begin jaren tachtig begint hij aan een boek over vissers. Beide groepen vertellen verhalen over de ramp die moeilijk zijn te verenigen met wat er tot heden over bekend is. Hun herinneringen geven aen oneindig gevarieerder beeld van de ramp dan de gedenkboeken. 'Het beves tigde mijn gevoel', schrijft Slager in zijn voorwoord van zijn boek over de ramp, 'dat de geschiedschrijving van de watersnood tot dan toe onvolledig, want nogal eenzijdig was geweest.' 'Ik besloot', zegt hij, 'de werkelijk "actieven" van toen te horen. Met hen wilde ik een reconstructie maken.' Thuiswedstrijd Vanaf 1990 besteedt Slager, in het dagelijks leven hoofdredacteur van het VPRO-radioprogramma Onvoltooid Verleden Tijd, elk vrij uur aan archiefonderzoek. Hij wil een zo exact mogelijk beeld krijgen van de watersnood. Daarnaast hoopt hij in de archieven de namen te vinden van mensen die een rol speelden bij de bestrijding van de ramp. Tijdens zijn onderzoek ontdekt hij 178 interviews, gemaakt door een ambtenaar van de provinciale waterstaat op Goerree Overflakkee in de zomer van 1953. Het betreft gesprekken met dijkgraven, burgemeesters, boeren en andere verantwoordelijken. Ook heeft deze ambtenaar schema's gemaakt, waaraan is af te lezen hoe laat in elk dorp de noodklok werd geluid, de sirenes gingen en wat bestuurders deden. Het is een van Slagers belangrijkste bronnen. Voorjaar '91 neemt hij een half jaar verlof, daartoe in staat gesteld door een subsidie van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Eiland na eiland, dorp na dorp kamt hij af, om samen met de betrokkenen de gebeurtenissen van de bewuste zaterdagnacht en de daarop volgende 208

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1992 | | pagina 10