"De Schoone Waardin" in gesprek met Daan Manneke die om Strawinksy heen kan. Messiaen, in zekere zin, die nog dichter bij staat - hij is pas dit jaar gestorven - is ook een belangrijke figuur. Maar de invloeden liggen zeker ook in de oudere muziek. Het Gregoriaans, de vroege meer stemmigheid, de Notre Dame- school...dat zijn de componisten van rond de 12e eeuw in Parijs, de grote kapelmeesters uit die tijd ....heel belangwekkende figuren, waarvan ik zie dat ze juist ook weer door die strenge houding, die zo uitsluitend over muziek ging heel belangrijk waren. En dan ook de vroege Barok. De Italiaanse Barok, de dubbel- korigheid, de pracht van Venetië, de ongelofelijke rijkdom aan klankkleur. Het aspect van ruimte is een belangrijk gegeven. Ik heb eigenlijk heel veel ruimtelijke stukken gemaakt. Zeer grote bezettingen, een stuk voor zes orkesten. Een stuk "Babel" voor zes orkesten, veertien pauken en slagwerk. Dat zijn stukken, waarin de ruimte een belangrijk gegeven is. Een mee- componerende factor. V.: Dat lijkt toch ergens in tegenstelling met het verlangen muziek te componeren, die heel dicht bij de essentie ligt. A.: Nee, het is de essentie zelf. Want de ruimte speelt mee De ruimte is een meegecomponeerde factor. Het niet ter plekke zijn. In dat stuk voor zes orkesten ben je nooit op de goede plek. Je bent altijd te dicht bij het een of bij het ander orkest. De luisteraar zal ook rondlopen en op die manier ondergaat hij die ruimte als een object. V.: Om nog even op de franse 20e eeuwse componist Messiaen terug te komen: u heeft hem zelf ook gekend, nietwaar? A.: Ja. Verschillende keren ontmoet en ook lessen gehad. En dat was een belevenis. Het was een man met een enorme spiritualiteit. Stockhausen zei over Messiaen: alles wat hij vertelde, dat wist ik al, maar de manier waarop hij het zei was zo buitengewoon inspirerend en zo van een aparte werkelijkheid, dat hij vier jaar die "cours d'esthetique", zoals dat heette, heeft gevolgd. Dat was de uitstraling van Messiaen. Een onvoor stelbaar charisma. Dat heeft hij altijd om zich heen gehad. Met een grote eigenzinnigheid, waar heel veel over geschamperd is in Nederland. Men is hier lange tijd niet zo Messiaen-minded geweest, maar dat is gelukkig wel veranderd. Ik herinner me nog een encyclopedie waarin stond: Messiaen's muziek is groezelig en onfris. Hij was niet geaccepteerd. Men vond het allemaal flauwekul. Een hoop hokus-pokus. Mystiek gedoe. Een voor de Hollandse geest nou niet direkt aantrekkelijke figuur. Maar het tij is gekeerd en er wordt zeer veel werk van hem uitgevoerd. Ik las laatst een brief van zijn vrouw (Yvonne Loriod, die een fenominale pianiste is) waarin ze zei, dat haar man sinds de jaren zestig vaak en graag in Nederland kwam. Ik herinner me de eerste uitvoering van de Turangalila-symfonie, een kolossaal stuk, dat in 1949 is gecomponeerd. Dat werd in 1967 in het Concertgebouw met Jean Fournet voor de eerste keer hier uitgevoerd. Ik zat toen heel dicht bij hem en ik was gefascineerd door die man. Toen heb ik hem ook voor het eerst ontmoet en ook voor het eerst afspraken gemaakt opdat ik ooit zou kunnen studeren bij hem. Dat alles had een elektriserende werking. Dat was toen echt iets, wat in de zestiger jaren een "happening" heette. De sensatie van de klank en de betovering. V.: Wat had die muziek dan? Was het iets echts, iets puurs, iets wat u in uw ziel raakte? A.: Het heeft traagheid, de muziek gaat langzaam, het neemt heel veel tijd. Dat is het eerste, wat al een dimensie aanbrengt, die we voor het gemak maar "oosters" noemen. Niet haastig, niet snel, waardoor dus al een muzikaal klimaat ontstaat, wat je in een liturgie terugvindt. Waarin urenlange gebeden aan de orde zijn, die dus niet meer bedoeld zijn om snel iets te weten te komen, maar een klimaat aanbrengen. Iedere liturgie heeft dat. Dat gaat maar door. Je moet er dus ook niet meer op berekend zijn, dat je ergens komt, want je bent al ergens. Dat is overigens ook de houding die mijn leermeester Ton de Leeuw heel sterk heeft uitgedragen. Niet een ergens naar toe gaan, maar een doorlopend ergens zijn. Niet het einddoel van de reis, maar de reis is het doel. Dat is een houding, die aan Messiaen een uitgesproken "oosterse" sfeer heeft gegeven. V.: Is hij moeilijk om te spelen, want u speelt zelf ook orgel. A.: Ik heb stukken gestudeerd. Ik heb ze ook zelfs voorgespeeld. Ja, het is moeilijk. Je moet er een aparte affiniteit mee hebben. De ritmiek is heel bijzonder. Dat je aanvankelijk de ritmiek precies moet uittellen, op een manier die in ons westerse muziek- systeem niet aanwezig is. Maar nadien ontstaat er een tweede natuur: een grote lenigheid. En dat is wat hij met zijn werk bij uitstek vertegenwoordigt. Een souplesse, die heel natuurlijk is en die voor wie het niet gewend is heel complex kan zijn. Aktief, maar toch met een houding die rust en ruimte heeft. Dus aktieve passiviteit. Een alertheid die niet tegelijkertijd wilskrachtig ergens wil zijn, maar die toch zeer aanwezig is. Wat ik heb geleerd van Messiaen heb ik in de eerste plaats door zijn aanwezigheid en door zijn uitstraling geleerd en door de fantasie die je zelf meebrengt. Alles wat in de boeken stond en wat uitgebreid beschreven is, wordt toch gefilterd door de persoon zelf. Op dit moment is er natuurlijk niets leuker dan een nog in leven zijnde componist te zijn. Dat kan ik onderschrijven. De hele "wereld" zit in Nederland. Het is een ongelofelijk land, waar alles aanwezig is. De Griekse componist Xenakis kun je regelmatig zelfs in Middelburg al jarenlang ontmoeten. De wereldcomponisten zijn in dit land aanspreekbaar. Daar kun je mee discussieren, daar kom je dingen van te weten, die je natuurlijk ook uit een boekje kunt halen, maar dan is het toch al tweedehands. V.: Maar heeft iedere componist dan ook die uitstraling die Messiaen had? A.: Ook al heeft die dat niet, dan is het toch boeiend om in een discussie met iemand te zitten om iets te weten te komen waar je, misschien stumperend of stotterend achter komt, maar zo hoor je nog eens wat. Ik denk - en dat is een leuke bespiegeling - dat iedereen ongelofelijk graag wel eens een interview met Mahler gehad zou willen hebben of met Liszt of met Johan Sebastiaan Bach, maar dat kan niet. We moeten het doen met de overlevering, met de tractaten en met wat we er van uit de boeken weten. Maar Xenakis is een levende componist, daar kun je mee spreken en dat is een heel boeiend aspect. Dat is een meerwaarde voor de mensen van deze tijd. V.: Zaken als beeldende kunst, bouwkunst, literatuur.... heeft u dat beïnvloed? 220

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1992 | | pagina 22