Boekbesprekingen
Staten van Zeeland, die dienst doet als
een voorlopige inventarisatie van
Zeeuwse binders.
De auteurs doen nauwgezet verslag
van hun kennis en van de lacunes
daarin. Hoewel zij technische termen
vaak uitleggen, zijn zij er niet aldoor in
geslaagd om opsommingen te
vermijden. Dit boek is vooral van
belang voor de specialist en de
bibliofiel. De waarde van de publicatie
ligt hierin dat ze een aanzet vormt voor
verder onderzoek. Zoals de schrijvers
niet moe worden te verklaren: de boek
band uit Middelburg heeft recht op een
eigen plaats in de geschiedenis van
het Nederlandse boek.
Wilfred van Buuren
J.P. Bourjé, een veelzijdige Zeeuw
Albert Meijer,
Frappante gelijkenissen. J.P. Bourjé
(1774-1834) als beoefenaar van kunst
en wetenschap.
Zeeuwse Katernen 8 (Middelburg 1992).
ISBN 90-74517-01 -3
prijs fl. 19,50
Een electriseermachine, een koperen
kanon en een kop, waarvan de haren
overeind gingen staan als deze onder
stroom werd gezet.
Dat was het leerzame speelgoed van
de jonge handelszoon Johan Pieter
Bourjé. Over leven en werk van deze
kunstenaar en wetenschapper, heeft
de Zeeuwse archivaris Albert Meijer
een boek geschreven.
Bourjé werd in 1774 te Middelburg
geboren. Middelburg maakte in die
dagen een periode van economische
en culturele bloei door. Met het
handelshuis van vader Isaac Bourjé
ging het dan ook goed. Dat rijkdom
geen waarborg tegen rampen is,
ondervond het gezin Bourjé in 1770 door
een besmettelijke ziekte (meningitis).
De oudste dochter overleed en Johan
Pieter werd doof. Bovendien zou hij de
rest van zijn leven blijven spreken als
een kind, waardoor hij zich in grote
gezelschappen nooit op zijn gemak
zou voelen. Door al deze handicaps
was een carrière in de handel
uitgesloten. Daarom stimuleerde Vader
Isaac de onderzoekszin van de jonge
Bourjé en stuurde hij hem naar de
Tekenacademie. Daar bleven zijn
prestaties niet onopgemerkt. In 1793
ontving hij voor het tekenen van
naaktmodellen de eerste prijs, een
zilveren erepenning.
Voor kennis van het persoonlijk leven
van Bourjé als volwassene heeft de
auteur gebruik kunnen maken van
recent ontdekte reisverslagen en
'gemoedsdagboeken'. In deze
egodocumenten legt Bourjé getuigenis
af van zijn persoonlijke belevenissen
en zieleroerselen in een voor die tijd
gebruikelijke sentimentele stijl.
Zo schrijft hij onder andere over zijn
'gelukkige' huwelijk met Maria Johanna
van de Kruijsse en hun vijf kinderen.
Eveneens blijkt dat het gezin Bourjé
leefde in armoede door de neergang
van zijn vaders zaak en de dood van
zijn vader en schoonvader. Hij moest
de kost verdienen met het vervaardigen
van schilderijen en instrumenten.
Gelukkig kreeg hij erkenning als
kunstenaar. Dankzij zijn tekeningen en
portretten werd hij, samen met Pieter
Gaal en Johannes Hermanus
Koekkoek, één van de meest
gewaardeerde Zeeuwse kunstenaars
tussen 1795 en 1820.
Bourjé was geen artistiek vernieuwer.
Hij behoorde tot de generatie van
Rugfiguur van een man 1791potlood.
realistische schilders, 'die zocht naar
de glorie van de Gouden Eeuw en een
"Vaderlands gevoel" wilde opwekken.'
Bourjé was niet alleen als schilder
actief. Hij maakte ook kaarten voor het
Zeeuws Genootschap en hij ontwierp
natuurkundige instrumenten. Verder
was hij geïnteresseerd in astronomie.
Met zijn 'ontdekking' en beschrijving
van de spectaculaire zonsverduistering
die in 1820 te zien zou zijn, raakte hij in
brede kring bekend.
Uiteindelijk verwierf hij een vaste
aanstelling. Hij werd ijkmeester voor
het district Walcheren. Een interessante
positie, omdat koning Willem I het door
de Fransen ingestelde stelsel van
maten en gewichten sterk onder
steunde. Bourjé toonde zich in
brochures een vurig propagandist van
dit nieuwe stelsel. Belangrijker nog was
zijn ontwerp van schuifmaatjes voor
het maken van graanmaten. Deze
schuifmaatjes, opgeborgen in de
zogenaamde doos van Bourjé, werden
in veelvoud geproduceerd en verspreid
over ijkkantoren, waar ze na ruim
anderhalve eeuw nog altijd worden
gebruikt. Als blijk van dank ontving
Bourjé gratificaties van de koning ter
waarde van 1000 gulden. Hierdoor
waren zijn financiële zorgen voorbij.
Het betekende echter ook dat hij geen
tijd meer had om te schilderen. Na een
korte maar hevige ziekte overleed
Bourjé in 1834.
In Frappante Gelijkenissen wordt van
Bourjé een levendig beeld geschetst.
Het boekje heeft veel illustraties en is
mooi uitgegeven. Het bevat een
overzicht van Bourjés schilderijen,
tekeningen en kaarten. Helaas
ontbreekt een overzicht van zijn
geschriften. Met behulp van veel
archiefmateriaal weet Meijer een
veelzijdig Zeeuws leven rond 1800 te
beschrijven. Jammer genoeg komt het
karakter van Bourjé niet erg uit de verf.
Wel weet Meijer duidelijk te maken, dat
ogenschijnlijk uiteenlopende zaken als
sterrenkunde, natuurkunde, schilder
kunst en meetkundig stelsel voor
Bourjé in eikaars verlengde lagen.
Bourjé had op de Tekenacademie
geleerd te streven naar de perfecte
gelijkenis, het zo nauwkeurig
verbeelden van Gods schepping. Dit
was ook zijn doel bij zijn experimenten,
wanneer hij met een met een donder-
huisje en een electriseermachine de
bliksem op kleine schaal imiteerde.
Wilfred van Buuren
233