"Het Zeelandgevoel" (12) Het einde van de wereld dan een bruid. Daar is geen als dit mijn land besloten tussen zee en strand. - O palm van Gods hand Het groen juweel flonkert van de autolampen, stapvoets rijden wij op deze vrijdagavond door Middelburg. Zal het ons ook anderhalf uur kosten tot Domburg, zoals een eeuw geleden per koets? De sluiproute biedt een uitweg. Het Westkappelse licht tikt als de klok van het heelal, wij zoemen er zachtjes in voort. Links de kapel van Hoogelande, rechts het buitenverblijf van Jacob Cats. Die een vooruitziende blik had. 't Is te Domburg in de duinen, Daar men wentelt in het zand, Daar zo menig dartel kwant, Achter hagen, achter tuinen, Doet, dat ik niet zeggen derf, Dikwijls op eens anders kerf. Langs nog een paar met meidoorns omzoomde slingerwegen naderen we Domburg. Nu rijden we uit verkiezing stapvoets, de raampjes open. Achter mij gaat een hondesnoet omhoog en snuift. Het is al donker als we over een knarsend schelpenpad het hek van De Belvédère door gaan. In de bijkeuken ruikt het naar dennenaalden en hout. 'Back home', zegt Arnold. Wij lachen naar elkaar. Paarden briesen onder het raam en in de verte ruist de zee. De schorre roep van een fazantehaan wekt ons. Overal mist en spinnewebben. Ik besluit de ochtend in het Zeeuws Documentatie centrum door te brengen, Arnold bezoekt oude vrienden in Middelburg. We ontmoeten elkaar bij Westhove, eens het buitenverblijf van de abten van Middelburg. 'Wist je dat men aan het einde van de 18e eeuw dacht dat er witte wuven op het kasteel spookten?' vraag ik, starend naar de ingang van de jeugdherberg. 'Hierrr, Maya.' 'Het bleek een kleermaker te zijn, Duitser van geboorte. Waarom-ie 's nachts bij het kasteel in een wit kleed rondliep, weet ik ook niet Westhove wordt omgeven door gras- en mossoorten, duizenden vogels en konijnen zoeken er hun toevlucht. Met Maya banen we ons een weg door het eikenbos, volgen de aangelegde paden parallel aan zee richting Domburg en voelen als steeds een pang als het silhouet van de voornaamste gebouwen van het stadje voor onze ogen gestalte krijgt. Domburg - hoe je dat kunt laten smelten op je tong. Voor het dorp slaan we af; Morgensterns Emma's zitten op de paalhoofden maar wij volgen de Manteling. 'Van Schagen was een Morgenstern adept, ik weet 't zeker", zeg ik. 'Es lauscht der Teich mit offnem Mund Ganz leise heult der Schluchtenhund. Soms, in de nacht, bij de Stenen Banken kun je de maanhond horen janken.' 'En dan bedoel je nog niet eens de Nehalennia-hond bij de Mondriaan- bank 'Oh ja, dat is waar, die bank draagt ook een Van Schagen-motto. Hoe was 't ook weer 'Dit is géén bank van conversatie, eer een Gerecht, in meditatie. 'De klapbank. Dat waren tijden Hoe vertrouwd is alles. De drankjes stonden klaar. 'Moen omschreef hem als een zoeker', Oom Frans stopte zijn pijp zoals ik hem 't honderden malen had zien doen. 'Mild als ze was. De rest vond 'm krankjorum. Een zielepoot, voel je wel.' Arnold tilde Maya op de bank; ik ging naast haar zitten. Mies Elout-Drabbe 203

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1992 | | pagina 5