"Het Zeelandgevoel" (12) Het einde van de wereld
had in 1915 een portret van Mondriaan
geschilderd waar Hammacher iets van
een dandy en een priester in zag. Toen
stond Mondriaan nog aan het begin
van zijn ontwikkeling, de lange en
eenzame weg van Haagse School naar
Nieuwe Beelding.
'Volgens mij voerde hij de abstractie
waar hij later in zijn werk naar streefde
ook in zijn leven doorEen poes
kwam de kamer binnen, gaf kopjes aan
Arnolds rechterbeen, sprong op zijn
schoot.
'Poele, Poele.' Oom Frans, zachtjes.
Ik sprong op, liep rond. Maya volgde
me met haar ogen.
Zijn zwarte pak, zijn als kunstwerken
uitgevoerde ateliers? Pantsers tegen
een opdringerige buitenwereld
Mondriaan wilde, lijkt mij, geen
verbindingen tot iets. Hij wilde alleen
dat iets, en dan tot in de perfectie.
Harmonie in werk en bestaan bereikte
je niet door leegtes te vullen, maar juist
door vulsels weg te vlakken. Perfectie
was alleen te benaderen door
sublimatie.'
'Neem een slok', zei Arnold.
'Schenk nog'ns in', Oom Frans legde
zijn pijp weg. 'En lorrebos, wapper niet
zo met je armen.'
Mondriaan kwam niet vaak aan bod als
we het over de Domburgse schilders
hadden. Hij was een buitenbeentje in
de groep, meer nog dan Jacoba van
Heemskerck en Marie Tak. De band
tussen Toorop en Mies Elout was het
hechtst, was ook de spil waar de
Domburgse tentoonstellingen van 1911
tot 1920 om draaiden.
De afgelopen jaren hadden we zo vaak
en veel over Toorop en zijn vrienden
gepraat dat ze zelden meer
rechtstreeks onderwerp van gesprek
waren. Nu, met het Mondriaan
herdenkingsjaar in het vooruitzicht, lag
dat anders. In bijna alle gesprekken die
we hebben gevoerd, kwam naar voren
hoe nauw de kunsten - voor
Walcheren in het bijzonder de
beeldende kunst en de literatuur - met
elkaar verbonden zijn. Hoe elke kunst
de expressie van een ontroering is.
Oom Frans sprak vaak met weemoed
over 'het lachende eiland' van zijn
jeugd. Als je goed keek, kwam je de
rimpeling daarvan soms nog tegen - en
hield je bewogen de adem in.
Lichtvoetig begaven wij ons naar
het volgende dierbare adres. Een van
Tante Doortje's verrukkelijke
winterschotels. Mozart streelde onze
oren, volle rode wijn onze tong. Voor
we terug liepen naar De Belvédère
losten we nog met z'n drieën het
Scryptogram van NRC/Handelsblad
op.
Zondag in Veere. Hier is slechts
simpele vervulling, van uur tot uur,
aldus Van Schagen. Urenlang op het
dak van 't Hospitaal zitten en over
Walcheren kijken is nu net zo
onmogelijk als in De Goutsbloeme nog
een glimp van de Góths opvangen.
De zon schijnt volop vandaag, 't is een
van die weergaloze herfstdagen.
De Veerse Markt ziet zwart van de
mensen. Wij rijden terug naar
Domburg, beklimmen de Hoge Hil,
zitten er minutenlang en kijken over
Walcheren. De vuurtoren van
Westkapelle, de Lange Jan in
Middelburg, de toren van Oostkapelle,
helemaal links Schouwen - eens zat
Boutens hier met Toorop, liep
Mondriaan rond met een kladblokje,
schaterlachten Zeeuwse meisjes terwijl
zij poseerden voor uitheemse
schilders. De golflinks werd geopend in
1914, het zwemparadijs is nieuw en
het dorp ligt nog steeds bekneld in de
laatste plooi van de witte stranden en
de brede berg der duinen. Zal het
Badhotel er werkelijk weer komen?
Met geloken ogen is Jan Camperts
Walcheren nog rondom, kon Hans
Warren terugkeren in het hart van zijn
land, nog steeds dezelfde dromer.
Maar toch al de ontbloting. Wind over
het warme eiland; voor Andreas
Oosthoek een helse plezierboot vol
bruine duikers, losgelaten op het
gouden beeld van Nehalennia.
's Nachts is ze plotseling overal, al
spreekt de mensheid vasthoudend en
verbitterd over windkracht zeven.
Is er nog plaats voor de aardse Zeeuw
met zijn bovenaardse hunkering?
De plezierboot is een bus toeristen
geworden, een eindeloze rij auto's op
vrijdag- en zondagavond.
Maar dat zijn te bittere gedachten voor
deze zondagmiddag. Wij hebben het
rijk bijna alleen. Als we met Maya de
Hil afrennen, door het rulle zand naar
de waterkant ploegen, overvalt ons een
gevoel van vrijheid. Meeuwen zwer-
204