Leydesdorff over Het water en de herinnering Je denkt: moet ik mijn huis wel opgeven? Nou, oké, je wordt overreed om je huis op te geven, nou het bootje vaart, het is gevaarlijk met het bootje: het zeegat uit, dijk uit, overal is water, naar een grote boot. Die boot die zal je naar een droge plaats brengen. Je komt op die grote boot aan, er is daar wel soep, geen sanitair, maar wel een paar tonnen en je wordt in een ruim gestopt en je denkt: nou, we zullen zo meteen wel gaan vertrekken. En dan duurt het meer dan een dag... En je zit maar in dat donkere ruim." Geheugen "Vaak staan er in een interview een paar verhalen door elkaar. Ik ben verlaten kan een verhaal zijn. God heeft mij verlaten kan een verhaal zijn, ik ben boos kan een verhaal zijn, is een ander verhaal. We zijn er beter op geworden, kan een verhaal zijn. Het kan heel versluierd worden verteld, allemaal in hetzelfde interview. Je kunt dus op meerdere manieren zo'n interview interpreteren. Kijken naar verschillende lagen." Belangrijk in de oral history, de werkwijze die Leydesdorff voor het boek heeft gebruikt, is de werking van het geheugen. Het is al onmogelijk om alle details te onthouden van een gebeurtenis van tien minuten geleden, laat staan van veertig jaar geleden. Het geheugen slaat in principe alles op, is de theorie, en selecteert later, als er feiten omhoog gehaald worden. Soms worden beelden aangevuld met andere beelden, wordt een gebeurtenis in de tijd naar voren gehaald, of naar achteren verschoven. Een heel concreet voorbeeld uit het boek is het opblazen van de kerktoren in Nieuwerkerk. Iemand vertelt in Het water en de herinnering dat na de ramp is gebeurd, maar het hoort bij de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Er zijn ook minder duidelijk na te speuren vertekeningen van het geheugen. Of iemand in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 een lijk heeft zien drijven of een strobaal, is niet meer na te gaan (het was immers donker), hetzelfde geldt voor het horen van gegil (de storm overstemde veel geluiden). Leydesdorff stelt voorop dat ze de verhalen die ze gehoord heeft (of gelezen: het merendeel van de 280 interviews is door studenten afgenomen en helemaal uitgetikt) respecteert. Ze wil absoluut niemand kwetsen. "Niemand die een vergissing maakt in het verhaal, niemand die het anders heeft opgeslagen dan het misschien werkelijk is gelopen, liegt, vertekent. Dat zal ik nooit zeggen. Ik trek verhalen niet in twijfel. Ik vind ze waar omdat de subjectieve beleving waar is." Ik pak het boek erbij. Pagina 119. Subjectieve beleving En vat samen: - Je zegt eerst: Mensen zeggen dat ze gillen gehoord hebben, hoe kan dat nou, er was zo veel stormlawaai, misschien hebben ze dat wel niet gehoord en hebben ze het later ingevuld. Later zeg je; mensen hebben lijken voorbij zien drijven. Hoe kan dat nou, het was nacht, het was stikdonker. Hoe kunnen ze dat gezien hebben; misschien hebben ze het gegil wel aangevuld met beelden van lijken. Dan denk ik: het gegil? We hadden toch net bedacht dat het gegil heel moeilijk te horen was? Leydesdorff: "Ik ben niet geneigd om zomaar ieder verhaal over gillen of drijvende lijken te geloven. Dat is het enige dat ik geprobeerd heb te zeggen. Dat het geheugen zo werkt; dat die langsdrijvende lichamen er ook echt waren. Ik zeg in het begin van het boek: soms is het niet meer duidelijk wie er wèl of niet was in die rampnacht. Ik denk dat je daar zoveel jaar na dato allerlei dingen voor kunt invullen. Maar ik hoop dat je een interview schrijft, waarin je die mensen niet beledigt. Ik heb heel erg geprobeerd om dat niet te doen. Ik heb niet gezegd: jullie kletsen maar wat." - Het is grappig dat je dat zegt, maar ik had wel het idee, nou ik weet niet... als ik die geïnterviewde was geweest en ik had het zo teruggevonden, had ik gedacht, hè gadverderrie, het mens gelooft me niet. Na een lange stilte, klinkt het volstrekt integer: "Ik dacht dat ik het heel respectvol had opgeschreven." - Is het moeilijk geweest om vraag tekens te zetten bij herinneringen, want die zijn heel emotioneel? "Ja, om te zeggen: hoe werkt het geheugen, hoe is het opgeslagen, wat kan je gezien hebben, wat niet. Ja, dat is dus een groot deel van het schrijf probleem geweest, natuurlijk. - Wantje pakt mensen hun (Leydesdorff: Nee..) verhaal af. "Nee, want ik denk dat ik ze ook een verhaal teruggeef. Dat heb ik geprobeerd. Ik heb geprobeerd te balanceren." Respect "Ik geloof niet dat ik ooit zo hard op een boek heb gewerkt. Ik heb hard gewerkt op de respectvolle toon. Ik heb geworsteld met mijn respect voor mensen, terwijl ik wéét dat verhalen getransformeerd worden, door de loop der tijd, respecteer ik iedereen die me dat verhaal vertelt." Eén van de redenen om vaak initialen van geïnterviewden te gebruiken en geen complete namen, is voor Leydesdorff geweest: haar respect voor mensen. Leydesdorff: "Terwijl iemand mij eens beschuldigend zei: 'Alleen misdadigers geef je initialen'" - Nou, zo'n raar idee krijg ik er ook bij. Juist doordat je die initialen gebruikt, krijg je het idee alsof die mensen iets te verbergen hebben. "Nee. Maar dit is geen journalistiek boek. Het problematiseert de herinnering, het laat zien hoe de gelaagdheid van de herinnering werkt. Wij hebben ervaring opgedaan. We hebben bijvoorbeeld, niet voor dit boek, in Amsterdam-Noord geïnterviewd. Daar zat een man een verhaal te vertellen, en zijn vrouw stond ernaast. De vrouw stond ernaast met flap overs en schreef de hele tijd: deze herinnering is fout. Mensen controleren elkaar sociaal op hun herinneringen. Mensen beschuldigen elkaar... als je een gemiddeld echtpaar op leeftijd naast elkaar zet, en je vraagt hen over vroeger. A: dan hebben ze, als je ze afzonderlijk interviewt, allebei een ander verhaal en b: zijn ze het nooit met elkaar eens over hoe het werkelijk verlopen is. Dus die initialen zijn een beschermingscode, en ik denk ook dat mensen in vertrouwen de interviews hebben gegeven en dat ik heb geprobeerd te respecteren. Nee, het is echt absoluut een uiting van respect." 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1993 | | pagina 14